Thema 6 Basisstof 5 De ogen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Lesdoel

• Je kunt van de organen rond het oog de naam en de functie noemen
• je kunt de delen van het oog benoemen
• je kunt de functies van de delen noemen

• Je knippert per dag 10000 keer met je ogen
• Je kunt je ogen niet open houden als je moet niezen ( reflex)
• babies zijn kleurenblind

Het beeld dat je opvangt wordt omgekeerd op je netvlies geprojecteerd. De hersenen draaien het beeld weer goed.

10000 jaar geleden had iedereen bruine ogen.

Door een mutatie ( foutje in een gen) kreeg iemand blauwe ogen. Die gaf dit door aan de nakomelingen.

Dit is de voorouder van alle mensen met blauwe ogen.

Ogen liggen goed beschermd in de oogkassen van onze schedel

Wenkbrauwen houden het zweet tegen zodat het niet in de ogen komt

Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht

Oogleden beschermen de ogen tegen vliegjes

Traanklieren maken traanvocht

Traanbuizen staan in verbinding met de neusholte

Iris is het gekleude deel van het oog

Wat beschermt onze ogen tegen vliegjes?

1. wenkbrauwen
2. oogleden
3. wimpers

Hoe noemen we het gekleurde deel van ons oog?

1. pupil
2. iris

Waar gaat het traanvocht naar toe?

1. oogleden
2. keelholte
3. traanklieren
4. traanbuizen

Wat is de pupil?

1. Een zwart deel in je oog
2. Een opening in je iris
3. een opening in je hoornvlies
4. een opening in je lens

Waar zitten de oogzintuigcellen?

1. In de pupil
2. in de lens
3. in het vaatvlies
4. in het netvlies

Waaruit bestaat het vaatvlies?

1. uit een doorzichtige vloeistof
2. uit bloedvaten
3. uit lensen
4. uit traanvocht

Waardoor zien we op de blinde vlek niets?

1. omdat die plek blind is
2. omdat daar geen zintuigcellen zitten

Kunnen we op de gele plek het scherpst of het minst scherp zien?

1. het scherpst
2. het minst scherp

Opdracht 2: Het netvlies, de gele vlek en de blinde vlek. 

Sluit je linkeroog. Kijk vervolgens recht naar het plusteken en ga langzaam met je hoofd dichter naar het beeldscherm. Noteer wat je waarneemt. Leg uit hoe dit kan. Laat je antwoord aan de docent zien.

Opdracht 4a. 

Sluit je rechteroog en kijk naar de rode stip. Ga met je hoofd steeds dichter naar het beeld, houd je rechteroog daarbij gesloten en blijf met je linkeroog gefocust kijken naar de stip.

Noteer wat je waarneemt.  Leg uit hoe dat komt. Laat je antwoord aan de docent zien.

4b.  Doe je linkeroog dicht, kijk naar het kruisje en kom dichterbij het scherm.

        Omschrijf wat er gebeurt. Leg uit hoe dit kan.

        Laat je antwoord aan de docent zien.

5. Doe je linkeroog dicht, kijk naar het plus-teken. Beweeg je hoofd richting het beeldscherm. 

    Hoe komt het dat je in het dagelijkse leven geen last van de blinde vlek hebt?

    Laat je antwoord aan de docent zien.