6.1 Produceren maar

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 6 Productie en markt 

6.1 Produceren maar!

- Productie factoren 

- Toegevoegde waarde

Productiefactoren

Middelen die je nodig hebt om te kunnen produceren

er zijn in totaal 4 productiefactoren:

Kapitaal--> machines en gebouwen

Arbeid--> werknemers

Natuur-->alles wat zonder bewerking uit de natuur komt

Ondernemerschap-->de ondernemer combineert

de productiefactoren.

Productiefactoren

Productiefactor	Beloning
K apitaal	Rente + huur
A rbeid	Loon
N atuur	Pacht
O ndernemerschap	Winst

Er zijn 3 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?

1. Natuur
2. Producten
3. Arbeid
4. Kapitaal

Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?

1. loon, pacht, huur, rente en winst
2. arbeid, natuur en kapitaal
3. loon, pacht, natuur en kapitaal
4. arbeid, rente, winst en loon

Productiefactoren en de beloning

Om te produceren heb je productiefactoren nodig.

Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.

Combineer de productiefactoren met de beloningen.

Arbeid

Kapitaal

Natuur

Ondernemerschap

Loon

Rente of huur

Pacht

Winst

Opdracht 4 blz 161 

Bedrijfskolom

Alle bedrijven die meewerken aan een product.

Bij het produceren maak je het product steeds meer geschikt voor gebruik, het wordt daarmee steeds meer waard.

De TOEGEVOEGDE WAARDE is de waardeverhoging van een product die ontstaat nadat een schakel iets heeft toegevoegd.

Toegevoegde waarde

Elk bedrijf in de productiekolom voegt waarde toe. Zie afbeelding -->

Formule toegevoegde waarde

Verkoopprijs – inkoopprijs = toegevoegde waarde

De consument betaald uiteindelijk alle toegevoegde waarde. 

Wat is de beloning van de productiefactor arbeid?

1. Pacht
2. Loon
3. Winst
4. Rente

Welke productiefactor is op een school het belangrijkst?

1. natuur
2. arbeid
3. kapitaal

Welke productiefactor zie je hier?

1. Natuur
2. Kapitaal
3. Grondstof
4. Ondernemerschap

Een bakker verkoopt brood voor € 2,25
De toegevoegde waarde is € 1,50

1. Zijn inkopen zijn € 1,50
2. Zijn inkopen zijn € 2,25
3. Zijn inkopen zijn € 0,75

Hoe bereken je de toegevoegde waarde?

1. waarde inkoop - verkoopopbrengst
2. verkoopopbrengst - waarde inkoop

Hoe groot is de toegevoegde waarde van de scooterfabriek

1. € 785
2. € 670
3. € 165
4. € 1.290

Wat is de beloning voor de productiefactor ondernemerschap?

1. Huur
2. Loon
3. Winst
4. Pacht

Deze machine is een voorbeeld van de productiefactor:

1. Arbeid
2. Kapitaal
3. Natuur
4. Ondernemerschap

Eindproducten zijn duurder dan grondstoffen door de toegevoegde waarde.

1. juist
2. onjuist