3V Ch2 Bron G

3G - CH2 - Bron G
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3G - CH2 - Bron G

Slide 1 - Slide

Reminder:
Toetsweek: PW Chapitre 2
Inclusief Grammaire C, G en I

Slide 2 - Slide

Programme
- Korte instructie theorie bron G
- Klassikale oefeningen
- Zelf huiswerk maken bron G

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke vorm van venir hoort bij JE?
A
viens
B
viennent
C
vient
D
venons

Slide 5 - Quiz

Welke vorm van venir hoort bij ELLE?
A
viens
B
vient
C
venons
D
viennent

Slide 6 - Quiz

Vertaal: zij komen
A
ils viennent
B
elles viennent
C
elle viennent
D
ils vennent

Slide 7 - Quiz

Vertaal: wij komen
A
vous venez
B
nous venons
C
ils viennent
D
elles viennent

Slide 8 - Quiz

Vertaal in het Frans: zij is gekomen
A
Elle est venu
B
Il est venu
C
Elle est venue
D
Tu es venu

Slide 9 - Quiz

Vertaal in het Frans: Wij zijn gekomen
A
Nous avons venu
B
Nous sommes venu
C
Nous avons venu(e)s
D
Nous sommes venu(e)s

Slide 10 - Quiz

Vertaal in het Frans: Suzanne en Julie zijn teruggekomen
A
S et J sont venues
B
S et J sont revenues
C
S et J sont devenues

Slide 11 - Quiz

Vertaal in het Frans: U kwam
A
on venait
B
tu venais
C
nous venions
D
vous veniez

Slide 12 - Quiz

Vertaal in het Frans: Ik kwam
A
je venais
B
tu venais
C
il venait
D
on venait

Slide 13 - Quiz

Let op de tijd en vertaal in het Frans: wij komen
A
nous sommes venus
B
nous sommes venu
C
nous venons
D
nous venions

Slide 14 - Quiz

Let op de tijd en vertaal in het Frans: zij zijn gekomen
A
ils viennent
B
elles venaient
C
ils sont venus
D
elles sont venues

Slide 15 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
zij komt met de métro
A
elle vient en métro
B
elle est venue en métro
C
elle venait en métro

Slide 16 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
jij kwam te laat
A
tu viens en retard
B
tu venais en retard
C
tu es venu en retard

Slide 17 - Quiz

Wij zullen komen

Slide 18 - Open question

Jij komt

Slide 19 - Open question

U kwam

Slide 20 - Open question

Zij (m) zullen komen

Slide 21 - Open question

Il (revenir / imparfait) tous les weekends.

Slide 22 - Open question

Vous (venir / présent) aussi avec moi?

Slide 23 - Open question

Les enfants (devenir / futur) bilingues.

Slide 24 - Open question

Elle (revenir / passé composé) à Paris.

Slide 25 - Open question

Maken
Huiswerk bij CH2, Bron G (ex. 26)

Tijd over? Alvast voorbereiden grammatica van CH2
(meewerkend voorwerp, venir, passé composé)

Slide 26 - Slide