Week 17 (week 2 2025) 2025 klas 3 Derde naamval en sehen

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 49
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


  • jas in de kluis of op de kapstok
  • pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop dicht op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?
Wiederholung
  • Grammatik: Der dritte Fall

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lernziele: 
Am Ende dieser Stunde.....:

  • ..... kan ik uitleggen wat een naamval is.
  • ..... ken ik de voorzetsels die de derde naamval krijgen herkennen.
  • ..... ken ik betekenis van de voorzetsels die de derde naamval krijgen.
  • ..... kan ik de derde naamval toepassen in een zin.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  Sehen: Aufgabe 1 auf Seite 54
Wie?   zusammen
Hilfe?  keine
Zeit?    10 Minuten
Fertig? wir machen zusammen weiter





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijk voornaamwoorden
Wat zijn dat ook alweer en ken je ze nog?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een persoonlijk voornaamwoord gebruik je:
 
  • om herhaling van naam/persoon/ding te voorkomen
  • in plaats van een persoon/personen of een ding/dingen

Bijvoorbeeld:
De vrouw loopt op straat. Ze gaat naar de slager.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vervangen van een zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord

Elk zelfstandig naamwoord heeft een geslacht en op basis daarvan wordt het persoonlijk voornaamwoord gebaseerd:

 der Vater (m) wordt er
die Maus wordt sie
das Pferd (o) wordt es
die Kinder wordt sie 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

aus
bei
mit 
nach 
seit
von 
zu
uit
bij
met
na, naar (bij plaatsen)
sinds
van
naar (bij personen)

Slide 11 - Slide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

nog een keer:
Naamvallen zijn eigenlijk ' gewoon'  zinsdelen:

1ste naamval = het onderwerp
3de naamval = het meewerkend voorwerp
4de naamval = het lijdend voorwerp

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  Oefenstencil maken
Wie?   selbstständig, online
Hilfe?  die Grammatik auf Seite 67 und 68 und het stappenplan
Zeit?    25 Minuten
Fertig? Online maken: Kapitel 2: E: Grammatik:
              Aufgaben 22, 23 und 24





Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:

Online maken: Kapitel 2: E: Grammatik:
              Aufgaben 22, 23 und 24






Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Lernziele erreicht?: 

  • ..... kan ik uitleggen wat een naamval is?
  • ..... ken ik de voorzetsels die de derde naamval krijgen herkennen?
  • ..... ken ik betekenis van de voorzetsels die de derde naamval krijgen?
  • ..... kan ik de derde naamval toepassen in een zin?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


  • jas in de kluis of op de kapstok
  • pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop dicht op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?
Lesen: Landeskunde

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lernziele: 
Am Ende dieser Stunde.....:

  • ..... kan ik uitleggen wat een naamval is.
  • ..... ken ik de voorzetsels die de derde naamval krijgen herkennen.
  • ..... ken ik betekenis van de voorzetsels die de derde naamval krijgen.
  • ..... kan ik de derde naamval toepassen in een zin.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Sehen: Aufgabe 1 auf Seite 94
Wie?   zusammen
Hilfe?  Keine
Zeit?    10 Minuten
Fertig? Wir machen weiter mit Grammatik





Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


  • jas in de kluis of op de kapstok
  • pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop dicht op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?
Lesen: Landeskunde

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Lernziele: 
Am Ende dieser Stunde:.....

  • ..... kan ik een tekst over gezondheid begrijpen;
  • ..... heb ik woorden geleerd die horen bij het thema 'gezondheid'. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst ein Filmchen zum Thema!



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Link

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  Kapitel 2:  Aufgabe 12 (Seite 61 im Buch)
Wie?  selbstständig, im Buch
Hilfe?  die Wörterliste auf Seiten 88/89
Zeit?    8 Minuten
Fertig? weiter mit Aufgabe 15 auf Seite 65





Slide 35 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  Kapitel 2:  Aufgabe 15 (Seite 65 im Buch)
Wie?  selbstständig, im Buch
Hilfe?  die Wörterliste auf Seiten 88/89
Zeit?    8 Minuten
Fertig? StudyGo Woorden hoofdstuk 2 leren





Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Lernziele erreicht? 


..... kan ik een tekst over gezondheid begrijpen?
..... heb ik woorden geleerd die horen bij het thema 'gezondheid'

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading/betekenis aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Beispiele
Du musst jetzt Hausaufgaben machen.
Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.
Du willst jetzt Hausaufgaben machen.
Du sollst jetzt Hausafgaben machen.
Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.
Du magst es Hausaufgaben zu machen.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

tegenwoordige tijd: 2 kenmerken!
1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
wissen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
weiß
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
weißt
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
weiß
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
wissen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
wisst
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
wissen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Verleden tijd: 2 kenmerken
1: de Umlaut verdwijnt!

2: er komt een  t- achter de stam bij alle vormen!

LET OP: de -g- bij mochten verandert i.v.m. de uitspraak in -ch-!!

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Er zijn 2 kenmerken!
1: de Umlaut verdwijnt!

2: er komt een  t- achter de stam bij alle vormen!

LET OP: de -g- bij mochten verandert i.v.m. de uitspraak in -ch-!!

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
musste
konnte
wollte
sollte
durfte
mochte
du
musstest
konntest
wolltest
solltest
durftest
mochtest
er/sie/es
musste
konnte
wollte
sollte
durfte
mochte
wir
mussten
konnten
wollten
sollten
durften
mochten
ihr
musstet
konntet
wolltet
solltet
durftet
mochtet
sie
mussten
konnten
wollten
sollten
durften
mochten
Sie
mussten
konnten
wollten
sollten
durften
mochten

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  maken: Kapitel 3 Unterwegs: E Grammatik: 
           Aufgabe 16  (Seite 106 im Buch)
Wie?   selbstständig, im Online Buch
Hilfe? Grammatikübersicht auf Seite 148/149 (5.1 en 6.1)
Zeit?    10 Minuten
Fertig? Weiter mit Aufgaben 17, 18 und 19: die sind auch die 
                Hausaufgaben





Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Lernziele erreicht? : 
Am Ende dieser Stunde:.....

  • .....kan ik uitleggen wat modale werkwoorden zijn?
  • .....kan ik de vormen van de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd toepassen?
  • .....kan ik de vormen van de modale werkwoorden in de verleden tijd toepassen?

Slide 49 - Slide

This item has no instructions