Spelling §1 hoofdletters, leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

§ 1 Hoofdletters en leestekens

Leerdoelen: 

- Je weet wanneer je hoofdletters en leestekens moet zetten.

- Je weet hoe je verkleinwoorden moet spellen

Deze week:

Wat weet je er al van?

Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.

Hoe begin en hoe eindig je een zin?

- Start met een hoofdletter;

- Geef aan dat de zin ten einde is: punt, vraagteken, uitroepteken. 

Spelling:

Wanneer gebruik je nog meer hoofdletters?

- Start de zin met een hoofdletter; Mijn teamgenoot is een kei in smashen.

- Bij namen (alle namen, mensen, bedrijven, landen, plaatsen e.d. (Aardrijkskundige namen)); Toon Verbraak, Noord-Brabant, Oosterplas, Marskramer.

Spelling:

Spelling

Let op: tussenvoegsels, zoals de, van of van de schrijf je zonder hoofdletter als de  voornaam of voorletter ervoor staat.

Ans van der Meer, A. van de Boomgaard, Tom de Bruin.

Spelling

Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter.

mevrouw Van der Meer, meneer Van der Zanden.

Spelling

Hoofdletters bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Groningse, Spaans, Zuid-Afrikaanse.

Let op:

- Geen hoofdletter bij namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken.

- vrijdag, oktober, herfst, westen.

Leestekens: Je eindigt een zin met een punt, vraagteken, uitroepteken.

* Mijn buurmeisje zingt in een band.

* Wat is hun repertoire?

* Dat is fantastisch!

Spelling:

Spelling

Een komma: 

- tussen twee persoonsvormen: Als Elena wint, mag ze door naar de finale.

- voor verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.

Meestal geen komma voor en en of.

Een plaatsnaam heeft....

1. kleine letters
2. hoofdletters
3. alleen eerste letter hoofdletter

Hoe schrijf je de naam van de maand?

1. Eerste letter met een hoofdletter
2. Helemaal in kleine letters
3. Eerste en laatste letter met een hoofdletter
4. Helemaal in hoofdletters

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?

1. Woon jij in Den helder of in Schagen?
2. Woon jij in Den Helder of in Schagen.
3. Woon jij in Den Helder of in Schagen?
4. Woon jij in Den helder of in Schagen.

Waar staan de leestekens goed?

1. Hallo pap, je bent op vakantie hoor.
2. Hallo pap, je bent op vakantie hoor
3. Hallo pap: je bent op vakantie hoor.
4. Hallo pap je bent op vakantie hoor

Welke is goed?

1. Mevrouw j. De Boer
2. mevrouw J. De Boer
3. mevrouw j. De Boer
4. mevrouw J. de Boer

Wat is goed?

1. in het Noordoosten
2. in het noordoosten
3. in het NoordOosten
4. in het noordOosten

Wat is goed?

1. Zuid-Limburg
2. zuid-Limburg
3. zuid-limburg
4. Zuid Limburg

Verder werken met opdracht 1,2 en 3.

Klaar?

Nakijken, lezen/boekopdracht, Numotaak.