Les 5.7/5.8 Grammatica/Spelling

Inhoud van deze les
• Welkom
• Actualiteit
• Taalvoutje
• Doel: Aan het eind van de les weet ik de kenmerken van een bijvoeglijk                           naamwoord (BN), voorzetsel (VZ) en telwoord (TW) verder weet ik de                   kenmerken van een voltooid deelwoord.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Inhoud van deze les
• Welkom
• Actualiteit
• Taalvoutje
• Doel: Aan het eind van de les weet ik de kenmerken van een bijvoeglijk                           naamwoord (BN), voorzetsel (VZ) en telwoord (TW) verder weet ik de                   kenmerken van een voltooid deelwoord.

Slide 1 - Slide

Taalvoutje
Beetje gemixte signalen, dit.

Slide 2 - Slide

Actie
Instructie: bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord en                                     voltooid deelwoord.
ZS: les 5.7 opdracht 1 - 11 en TJZ les 5.7
       les 5.8 opdracht 1 - 9 en TJZ les 5.8

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (BN)
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.
  • Staat vaak voor het zelfstandig naamwoord.

Voorbeelden:
snel - zijn snelle auto
groen - het groene glas 
Syrisch - een Syrisch buurmeisje 
reusachtig - de reusachtige villa 
mooi, rood - die mooie, rode broek 

Slide 4 - Slide

Uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over het bijvoeglijk naamwoord.

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Voorzetsel (VZ)
  • Voorzetsels zijn woordjes zoals: na, tijdens, vanwege, door, van, voor,              op...........
  •  Voor het vinden van een voorzetsel kun je het ezelsbruggetje de kast             of de vakantie gebruiken.

Voorbeeld: 
Mijn boeken liggen op de kast. Mijn laptop bewaar ik in de kast. Onder de kast ligt een hoop stof.
Ik was ziek tijdens de vakantie. Na de vakantie was ik snel weer beter.

Slide 7 - Slide

Uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over het voorzetsel.

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Telwoord (TW)

Geeft een aantal/hoeveelheid of volgorde aan:

aantal: één, twee, drie...........

volgorde: eerste, tweede, derde.............

Slide 10 - Slide

Uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over het telwoord.

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord (VD) is een vorm van het werkwoord. Het staat vaak achteraan in de zin. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be-, ver-, her- of ont-.
In een zin met een voltooid deelwoord staat ook altijd een pv van hebben, zijn of worden.
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden schrijf je zoals je het zegt.
Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t. Maak het woord langer (zet er een -e achter), dan hoor je of het een -d of -t moet zijn.

Slide 13 - Slide

Uitlegvideo
In talent vind je bij les 5.8 `lesstof` een uitlegvideo over het voltooid deelwoord. In de dia hierna krijg je hierover ook een uitlegvideo, maak maar een keuze of bekijk ze allebei.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

timer
15:00

Slide 17 - Slide