Maar hoe moet je nu verwijzen? Hier is een gemakkelijk ezelsbruggetje voor:
de-woorden => die, deze (mannelijk, vrouwelijk)
het-woorden => dit, dat (onzijdig)
Je ziet dat de verwijswoorden naar de-woorden, eindigen op een -e.
Je ziet dat de verwijswoorden naar het-woorden, eindigen op een -t.
Hierdoor kun je dus heel gemakkelijk onthouden hoe je naar de- en het-woorden verwijst!