Maak de opdrachten op de volgende slides. Deze opdrachten hebben betrekking op de theorie van 'formuleren en spelling'.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Maak de opdrachten op de volgende slides. Deze opdrachten hebben betrekking op de theorie van 'formuleren en spelling'.
Slide 1 - Slide
Wat is de juiste spelling?
A
Houd hij van me?
B
Houdt hij van me?
Slide 2 - Quiz
Vul het juiste verwijswoord in. Harry en Hermelien komen ook naar het kerstdiner. Ik heb ..... de route naar ons huis uitgelegd.
Slide 3 - Open question
Vul het goede verwijswoord dat op de puntjes moet komen te staan in in het antwoordvlak. Plaats na elk verwijswoord een komma.
Merle heeft een glas laten vallen. ...... brak in honderden stukjes. ........ vader baalde van de rommel. .......vond dat ........ het zelf moest opruimen.
Vul de verwijswoorden in!
verwijswoorden
verwijswoorden
Slide 4 - Open question
Welk van de volgende trappen van vergelijking is FOUT?
A
bizar - bizarder - bizarst
B
mals - malser - malst
C
mal - maller - malst
D
weinig - weiniger - weinigst
Slide 5 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van de drie trappen van vergelijking?
A
stellend - overtreffend - vergrotend
B
vergrotend - overtreffend - stellend
C
overtreffend - vergrotend - stellend
D
stellend - vergrotend - overtreffend
Slide 6 - Quiz
Op welk woordsoort kun je de trappen van vergelijking toepassen?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 7 - Quiz
Er zijn drie trappen in de trappen van vergelijking. Welke hoort er niet bij?