Ch 2 - les 2

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Gedragsverwachtingen
  • Monopoly français
  • Objectifs
  • Parler
  • Vocabulaire B
  • Écouter
  • Lire
  • Grammaire D

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Gedragsverwachtingen
  • Je komt rustig binnen en legt je spullen op tafel.
  • Je spreekt vriendelijk tegen je klasgenoten en docent.
  • Je bent stil als dat van je gevraagd wordt.
  • Je hebt een actieve houding in de les (je zit rechtop, doet goed mee, stelt vragen wanneer je iets niet begrijpt)
  • Je komt voorbereid naar de les (leer- en maakwerk gedaan , boek/pen/oortjes mee + naar het toilet geweest)


Slide 3 - Slide

Script:
eerste keer waarschuwing
tweede keer aan het eind van de les blijven zitten

Noem drie mensen naast wie jij goed kunt werken.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Chapitre 2
  • Ik ken woorden die te maken hebben met eten en drinken.
  • Ik kan iets te eten en te drinken bestellen.
  • Ik kan vertellen wat er op mijn bord ligt.
  • Ik kan vertellen wat ik wel/niet lekker vind.
  • Ik kan vragen/vertellen wat iets kost.
  • Ik ken de getallen t/m 69.
  • Ik kan werkwoorden op -er vervoegen.
  • Ik kan zinnen ontkennend maken.



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Parler
Réponds aux questions en phrases complètes.

Vocabulaire A



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire B
Prends ton livre à la page 92.

-Lis les mots et les phrases.
-Écoute bien.
-Répète-les.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire
Leren woordjes A/B

Nu: 10 minuten leren met onderdeel naar keuze 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Écouter
Prends ton livre à la page 62.

-On va faire les exercices 5, 6, 7.



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Lire
Prends ton livre à la page 67.

-On va faire les exercices 10b + 10c + 10d.



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Grammaire
Ik kan regelmatige werkwoorden op -er vervoegen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Grammaire D
In het Frans eindigen de meeste werkwoorden op -er: parler, aimer, adorer, préférer, détester, regarder

Om de stam te vinden haal je -er van het werkwoord af. Vervolgens plak je de juiste uitgang aan de stam.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

oefenen

Prends ton livre à la page 72.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

parler
Je ... anglais et français.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

habiter
Vous .... où?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

détester
Nous ... les maths.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

organiser
Ma soeur ... une grande fête!

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

acheter
Mes parents ... une nouvelle voiture.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

opdracht - 5 minuten
Maak opdr 16a en 16d (blz 70/71)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

les nombres
1 t/m 69

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Tientallen
20  -  vingt
30  -  trente
40  -  quarante
50  -  cinquante
60  -  soixante

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

eenentwintig, eenendertig, etc
21  -  vingt et un
31  -  trente et un
41  -  quarante et un
51  -  cinquante et un
61  -  soixante et un

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

tweeëntwintig, drieëndertig, etc
22  -  vingt-deux
33  -  trente-trois
44  -  quarante-quatre
55  -  cinquante-cinq
66  -  soixante-six
67  -  soixante-sept
68  -  soixante-huit

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

devoirs
herhalen woorden/zinnen A+B
leren grammatica D

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Chapitre 2
  • Ik ken woorden die te maken hebben met eten en drinken.
  • Ik kan iets te eten en te drinken bestellen.
  • Ik kan vertellen wat er op mijn bord ligt.
  • Ik kan vertellen wat ik wel/niet lekker vind.
  • Ik kan vragen/vertellen wat iets kost.
  • Ik ken de getallen t/m 69.
  • Ik kan werkwoorden op -er vervoegen.
  • Ik kan zinnen ontkennend maken.



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

eten/drinken
(Frans)

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions