Werkwoorden met vaste naamvallen V5

Werkwoorden met vaste naamvallen V5

H Grammatik Kapitel 3
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden met vaste naamvallen V5

H Grammatik Kapitel 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de functies van ,,,hij" & ,,de man" uit de volgende zin?
,,Hij ziet de man."

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de functies van ,,er" & ,,den Mann" in de volgende zin?
,,Er sieht den Mann."

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de functies van ,,ik", ,,hem" & ,,een boek" in de volgende zin?
,,Ik geef hem een boek."

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de functies van ,,ich", ,,ihm" & ,,ein Buch" in de volgende zin?
,,Ich gebe ihm ein Buch."

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Schlussfolgerung:
In deze zinnen zijn de functies van de zinsdelen hetzelfde in het Nederlands en in het Duits.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

In welke naamval staat het onderwerp?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

In welke naamval staat het lijdend voorwerp?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

In welke naamval staat het meewerkend voorwerp?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Schlussfolgerung:
Doorgaans worden Nederlandse en Duitse ww met dezelfde naamval verbonden en zijn de naamvallen in een zin hetzelfde. Bij enkele Duitse werkwoorden gaat dit echter anders.

                Lernziel: Ik ken de Duitse werkwoorden, die een eigen vaste naamval krijgen en ik kan deze toepassen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wie? (1)
Na de volgende werkwoorden volgt een Dativ (3e naamval):
  • ähneln = lijken op
  • dienen = dienen
  • glauben = geloven
  • nützen = helpen/ baten/ 
ergens (n)iets aan hebben
  • begegnen = ontmoeten
  • drohen = dreigen
  • gratulieren = feliciteren





  • schaden = schaden (nadeel   opleveren)
  • danken = bedanken *
  • folgen = volgen
  • helfen = helpen *
  • trauen = vertrouwen

Slide 11 - Slide

Niet ontleden dus.
Beispiele (1)
Wir gratulieren dir zu dem neuen Job.
Ich danke Ihnen im Voraus. *
Die Umweltverschmutzung schadet unserer Gesundheit.
Ich glaube dir.
Könnten Sie mir mit dem Visum helfen? *


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wie? (2)
Na de volgende werkwoorden volgt een Akkusativ (4e naamval).
  • es gibt = er is/ er zijn *
  • interessieren = interesseren *
  • bitten = verzoeken (je wilt iets hebben) *
  • fragen = vragen  *
  • lehren = leren (doceren, niet zelf leren)
  • kosten = kosten 





Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Beispiele (2)
Gibt es eine Möglichkeit für einen Unterkunft? *
Diese Stelle interessiert mich sehr. *
Ich bitte Sie um eine baldige Antwort. *
Ich frage mich, wie lange den Kurs dauern wird.  *
Er lehrte mich, die deutsche Sprache.
Das hat ihn viel Geld gekostet.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Notiere:
Zelf zo veel mogelijk van wat je nu nog weet van de grammatica-uitleg van vóór de video. Doe dit op een ander blaadje, zodat je niet kunt spieken. 


We trainen nu ons lange termijngeheugen!

timer
1:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Beispiel (ich > noteer de stappen): 
Sonnenenergie ....................... (helpen het) Umwelt (w).

1. nützen of helfen
2. Nützen en helfen zijn speciale werkwoorden
3. Krijgen de Dativ.
4. Antwoord: nützt der Umwelt (Hilfsmittel: Tabel! (en werkwoordvervoeging))

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Beispiel (wir > noteer de stappen):
Ich kenne den Weg, du kannst also ....................... (de) blauen Auto (s) (volgen).
1. 
2. 
3. 
4. Antwoord: 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Beispiel (ihr > noteer de stappen):
Die neuen Pläne ................ (kosten de) Menschen viel Geld.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Selbstständige Arbeit
Mache Paragraf H online (eigene Lernroute). 

Extra Hilfe: Tabellen/ S. 234-235 (werkwoord vervoegen).

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Lernziel: Ik ken de Duitse werkwoorden, die een vaste naamval krijgen.
0100

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Lernziel: Ik kan de Duitse werkwoorden, die een vaste naamval krijgen, toepassen.
0100

Slide 22 - Poll

This item has no instructions

Was haben wir vor der Prüfungswoche über H Grammatik besprochen?
Notiere so viel du noch weißt!

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Bei welchen Verben folgt dem Dativ?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Bei welchen Verben folgt dem Akkusativ?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Ich gratuliere ............. (jij) zum Geburtstag?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Ich habe ............. (zij) schon ganz oft gefragt, sie weiß es aber auch nicht.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Gibt es ............. (een) Bäckerei (w) in der Nähe?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Der Hilfsdienst hat .............. (de) Menschen geholfen.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions