2HV - Les 17

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Escuchar
  3. Gustar
  4. Tener
  5.  Bezittelijk vnw
  6. Deberes
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Escuchar
  3. Gustar
  4. Tener
  5.  Bezittelijk vnw
  6. Deberes

Slide 1 - Slide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-70

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Dus: bij gustar...
1 ... heb je een meewerkend voorwerp. (me, te, le, nos, os, les)
2... zijn er maar 2 vervoegingen : 
               GUSTA (bij enkelvoud, bij werkwoord) 
               GUSTAN ( bij meervoud, bij meerdere zaken)
3... Ontkenning (NO) komt voor het werkwoord.

Slide 4 - Slide

Ahora te toca a ti: Gustar
Nu ben jij aan de beurt!  Hoe kun je nu zeggen:
1 ....dat je broer eten leuk vindt?
2 ....dat je zus van dieren houdt?
3 ....dat je vader van vrachtwagens houdt?
4 ....dat je grootouders van groente houden?
5 ....dat je niet van leren houdt?

Schrijf de zinnen in het Spaans. Gebruik de geleerde voca en grammatica. 


Slide 5 - Slide

Escuchar
Blz 49, ej 4, 5

Slide 6 - Slide

Comunicación
Blz 47, ej 6, 7, 8

Slide 7 - Slide

Herhaling: Tener
Yo


Él, ella, usted

Nosotros / Nosotras

Vosotros / Vosotras

Ellos, ellas ustedes


Tengo

Tienes

Tiene

Tenemos

Tenéis

Tienen

Slide 8 - Slide

Vervoeg: tener
  1. Mi hermano y yo ________ dos gatos.
  2. Los abuelos _______ una casa bonita.
  3. Mi papá________ un coche amarillo.
  4. ¿Vosotros_________ mascotas?
  5. Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?





Slide 9 - Slide

Herhaling: Querer
Yo


Él, ella, usted

Nosotros / Nosotras

Vosotros / Vosotras

Ellos, ellas ustedes


Quiero

Quieres

Quiere

Queremos

Queréis

Quieren

Slide 10 - Slide

Vervoeg: querer
  1. Yo ________  comer patatas
  2. Ana y tú ________  ir de compras
  3. Pepa ________  tener buenas notas
  4. María y yo ________  vacaciones
  5. Tú ________  un dulce

Slide 11 - Slide

Los posesivos 
Wat is een  bezittelijk voornaamwoord is?

Geef een voorbeeld in het NL.
het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans

Slide 12 - Slide

Los posesivos 
Het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans
Enkelvoud

Mi
Tu
Su
Nuestro/ Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud

Mis
Tus
Sus
Nuestros/ Nuestras
Vuestros/ Vuestras
Sus


Mijn
Jouw
Zijn/ haar/ Uw
Ons /onze
Jullie
Hun / uw

Slide 13 - Slide

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H4 

5. Klik aan: 4.1 voca & 4.2 gram

6. Maak: alle opdrachten

Slide 14 - Slide

Hij vindt eten leuk
A
Le gustan comer
B
Le gusta comer
C
Él gusta comer

Slide 15 - Quiz

Wij vinden muziek luisteren leuk
A
Nos gusta escuchar música
B
Nos gustan excuchar música
C
Nosotros gusta escuchar música

Slide 16 - Quiz

Ik houd van vlees
A
Yo gusta la carne
B
Me gusta la carne
C
Me gustan la carne

Slide 17 - Quiz

Jullie houden van vlees
A
Os gusta la carne
B
Vosotros gusta la carne
C
Os gustan la carne

Slide 18 - Quiz

Houd jij van macaroni?
A
¿Te gusta los macarrones?
B
Tú gustan los macarrones?
C
¿Te gustan los macarrones?

Slide 19 - Quiz

Ella ... turca.
A
es
B
hay

Slide 20 - Quiz

.... treinta alumnos en la clase.
A
Somos
B
Hay

Slide 21 - Quiz

Bart ... holandés.
A
es
B
hay

Slide 22 - Quiz

... un camping grande.
A
Es
B
hay

Slide 23 - Quiz

La piscina ... pequeña.
A
Es
B
Hay

Slide 24 - Quiz

Yo ... marroquí.
A
soy
B
hay

Slide 25 - Quiz

Trabajamos
Maak DEZE opdracht over 'ser'
Maak DEZE opdracht over 'tener'
Maak DEZE opdracht over 'bezittelijke vnw'
Maak DEZE opdracht over 'gustar'
Maak DEZE opdracht over 'gustar'


Slide 26 - Slide

Deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-90

Slide 27 - Slide