H2.1 Modellen + H2.2 De bouw van een atoom

H2.1 Modellen + H2.2 De bouw van een atoom
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2.1 Modellen + H2.2 De bouw van een atoom

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
  • de geschiedenis van het atoom in het kort

Na deze les kan ik...:
  • uitleggen waarom we gebruik maken van modellen bij scheikunde
  • massa, plaats en lading noemen van proton, neutron en elektron
  • uitleggen wat atoomnummer en massagetal betekenen
  • Binas gebruiken om atoom te beschrijven / tekenen

Slide 2 - Slide

Model

Slide 3 - Mind map

2.1 Modellen

Slide 4 - Slide

2.1 Modellen

Slide 5 - Slide

Atomen en moleculen kun je weergeven in een model. Wat is hier de betekenis van het begrip "model"?

Slide 6 - Open question

Voorbeeld van een molecuulmodel

Slide 7 - Slide

Zuivere stof of mengsel?
A
a: mengsel b: zuivere stof c: mengsel
B
a:zuivere stof b: zuivere stof c: mengsel
C
a: mengsel b: mengsel c: mengsel
D
a: zuivere stof b: zuivere stof c: zuivere stof

Slide 8 - Quiz

Leg uit; hoe kun je zien of het om een zuivere stof of mengsel gaat?

Slide 9 - Open question

Leg voor elke zuivere stof uit of deze een element of een verbinding is.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

2.1 De bouw van een atoom
"Een atoom is een massief bolletje".
Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmeting.

1808 - John Dalton
Kleuren atoommodellen

Slide 12 - Slide

2.1 De bouw van een atoom
"Een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen elektronenwolk."
Atoomkern = protonen + neutronen Elektronenwolk = elektronen.
Elk atoom heeft een atoomnummer en atoommassa.
1911 - Ernest Rutherford 

Slide 13 - Slide

2.1 De bouw van een atoom
"De elektronen zitten in verschillende bolvormige banen rond de kern".

1913 - Niels Bohr 

Slide 14 - Slide

2.1 De bouw van een atoom
Het atoommodel van Bohr:
  • Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zitten elektronen georganiseerd in schillen
  • Een atoom is elektrisch neutraal

Slide 15 - Slide

2.1 - Isotoop
  • Zelfde element, andere massa
  • => verschillend aantal neutronen 

Slide 16 - Slide

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e

Slide 17 - Quiz

Bij wie past
deze omschrij-
ving van het
atoommodel?
A
John Dalton
B
Ernest Rutherford
C
Niels Bohr

Slide 18 - Quiz


A
plaatje loog
B
H2O2
C
los O2 en H2
D
water

Slide 19 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 20 - Quiz

Geef de massagetallen van de drie koolstof isotopen.
A
6-6-6
B
6-7-8
C
12-13-14
D
18-19-20

Slide 21 - Quiz

In de natuur komen twee isotopen van koolstof voor: C-12 en C-13. Hiernaast zie je de kernen van beide isotopen.
Hoe kan je deze twee vormen van koolstof van elkaar scheiden?
A
Met een chemische reactie want de isotopen reageren soms verschillend
B
Met een centrifuge want de isotopen verschillen in massa
C
Je kan ze niet scheiden.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Aan de slag 

  • Doorlezen §2.1 + §2.2
  • Maken:
      * §2.1 => opdr. 2, 4
      * §2.2 => opdr. 9, 14, 15, 16, 18



  • Fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk

Slide 24 - Slide