2.4 Gebergtevorming

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

2.4 Gebergtevorming 

Leerdoelen

Je weet het verschil tussen explosief en effusief vulkanisme.

Je kent vier vulkaanvormen en kunt uitleggen hoe ze ontstaan.

Je begrijpt de relatie tussen het soort vulkanisme en de ligging ten opzichte van plaatgrenzen.

Gebruik de atlas. De Fuji is onderdeel van een keten vulkanen in Japan.

Welk type vulkaan is de Fuji?

Je weet het verschil tussen explosief en effusief vulkanisme.

Je kent vier vulkaanvormen en kunt uitleggen hoe ze ontstaan.

Je begrijpt de relatie tussen het soort vulkanisme en de ligging ten opzichte van plaatgrenzen.

Hoe ontstaat een berg?

Lezen paragraaf 2.4

Je weet hoe plooiingsgebergten ontstaan.

Je weet in welke drie plooiingsfasen de huidige plooiingsgebergten ontstaan zijn.

Je weet hoe horsten, slenken, riftschouders en riftvalleien ontstaan.

Je kunt kenmerken noemen van jonge en oude gebergten.

plooiingsgebergte

Opgeheven, geplooid stuk aardkorst dat ontstaat bij een convergerende plaatbeweging.

breukgebergte

Opheffing van de aardkorst langs breuken, boven een opstijgende convectiestroom.

Riftschouders en riftvallei

Waar vinden de zwaarste aardbevingen plaats?

1. Bij IJsland (divergentie)
2. In Zuid Amerika, het Andes gebergte (subductie)
3. Bij San Fransisco (San Andreas breuk). Transforme breuk
4. Bij de Mount Everest (convergente breuk)

Lezen en maken t/m paragraaf 2.4