This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4.4 Straling
Slide 1 - Slide
Chloor met massagetal 37 en atoomnummer 17. Hoeveel protonen bevat dit deeltje?
A
35
B
37
C
17
D
20
Slide 2 - Quiz
Chloor met massagetal 37, atoomnummer 17. Hoeveel elektronen bevat dit deeltje?
A
35
B
37
C
17
D
20
Slide 3 - Quiz
Chloor met massagetal 37, atoomnummer 17. Hoeveel neutronen bevat dit deeltje?
A
35
B
37
C
17
D
20
Slide 4 - Quiz
Chloor-35 en chloor-37 zijn isotopen. Wat hebben ze hetzelfde?
A
aantal protonen
B
aantal elektronen
C
aantal neutronen
Slide 5 - Quiz
Chloor-35 en chloor-37 zijn isotopen. Waarin verschillen ze?
A
aantal protonen
B
aantal elektronen
C
aantal neutronen
Slide 6 - Quiz
Straling Waar denk je dan aan?
Slide 7 - Mind map
Wat leren we vandaag?
Welke soorten straling er zijn;
hoe straling wordt gebruikt;
hoe je je tegen straling kunt beschermen.
Slide 8 - Slide
Wat is straling?
De meeste atoomkernen zijn stabiel, de verhouding tussen protonen, neutronen en elektronen is dan goed. Het atoom blijft dan hetzelfde.
Sommige atoomkernen zijn instabiel, de verhouding tussen protonen, neutronen en elektronen is dan niet goed. De atoomkern gaat dan straling uitzenden om zo weer stabiel te worden.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Soorten straling
Deeltjesstraling Alfa (α): 2 protonen en 2 neutronen. Klein doordringend vermogen. Bèta (β): elektronen. Redelijk doordringend vermogen.
Elektromagnetische straling Gamma (ϒ): energiegolven . Groot doordringend vermogen. GEVAARLIJK!
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Röntgen straling
Ook een vorm van elektromagnetische
straling, minder gevaarlijk dan
gamma straling.
Slide 13 - Slide
Op welke manieren wordt er bescherming geboden op straling in het filmpje?
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Bescherming tegen straling
hoeveelheid ontvangen straling beperken (tijd)
een beschermende tussenstof gebruiken
afstand houden tot de stralingsbron
Slide 16 - Slide
Opdracht 99 samen
U-235 zendt alfastraling uit. Leg uit welk isotoop er ontstaat. Geef ook de formule.
Alfastraling = 2 protonen en 2 neutronen. Dus eerst kijken hoeveel protonen en neutronen U-235 bevat!
Slide 17 - Slide
U-235 zendt alfastraling uit. Leg uit welk isotoop er ontstaat. Geef ook de formule.
U-235
atoomnummer: 92 dus 92 protonen
neutronen: 235-92 = 143 neutronen
zendt 2 protonen en 2 neutronen uit dus
nieuw deeltje bevat 92-2 = 90 protonen en
143-2 = 141 neutronen
Slide 18 - Slide
U-235 zendt alfastraling uit. Leg uit welk isotoop er ontstaat. Geef ook de formule.
Nieuw deeltje bevat dus 90 protonen en 141 neutronen