Hoofdstuk 1, BK1B, grammatica, 22-10-2020

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen
  • Huiswerk bespreken
  • Zelf aan de slag
  • Verhaal maken



Slide 2 - Slide

Lezen in leesboek
10 minuten in stilte lezen in je zelfgekozen leesboek 

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 13, 14, en 15 (blz. 104 en 105 )


Zet een krul als je het goed hebt
Verbeter je antwoord indien je het fout hebt

Slide 4 - Slide

Zelf aan de slag! 
Wat? Opdracht 6 en 7 (blz. 145 en 146)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier tien minuten de tijd voor, daarna bespreken we het
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Ga dan lezen in je leesboek

timer
10:00

Slide 5 - Slide

Verhaal maken
Jullie gaan zo een verhaal maken door om beurten een woord te zeggen.

1: Er
2: Was
1: Een
2: Heel
1: Lief
2: Konijntje 

Slide 6 - Slide

Verhaal maken
We gaan nu met de hele klas een verhaal maken. Iedereen zegt om de beurt een woord. Ik typ mee op de computer. Wat voor verhaal kunnen we met de klas gebruiken?

- je mag geen scheldwoorden gebruiken
- je luistert goed naar elkaar
- je bent stil als een ander aan het woord is

Slide 7 - Slide

Verhaal maken

Ik heb acht vrijwilligers nodig die voor het bord willen komen, deze leerlingen moeten in een rijtje staan. We gaan vandaag weer een verhaal maken. Deze keer gaan jullie niet omstebeurt een woord zeggen, maar word je aangewezen. Het kan zijn dat je dan een langer deel van een verhaal moet vertellen, wellicht een paar zinnen of slechts een woord.

De klas bepaalt of je af bent. Je bent af als je ehhhhh, het woord ervoor herhaalt of natuurlijk als je vloekt of scheldt in het verhaal. De klas moet dus goed opletten of dit niet gebeurt. 

Daarnaast bepaalt de klas het onderwerp van het verhaal. Het verhaal moet hier dus ook een beetje over blijven gaan (enkele uitwijkingen zijn in principe prima). 

Slide 8 - Slide

Even oefenen...
Noteer van de onderstaande zinnen het werkwoordelijk gezegde. Noteer daar onder de persoonsvorm
Voorbeeld:
1. Lisa heeft gisteren een pizza gegeten. Jij schrijft op: wwg: heeft gegeten pv: heeft
2. Pien moest voor haar verjaardag veel taart kopen.
3. Ik heb dat nooit gekund.
4. Het gras is enorm snel gegroeid.
5. De katten hebben buiten de hele nacht gemiauwd. 
6. Waarom heb jij je jas aangedaan?
7. Wat moet jij zo nog doen?
8. Mohammed eet een appel. 



Slide 9 - Slide

Werkwoorden
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen wat iemand of iets doet of wat er gebeurt. Zonder werkwoord heb je geen goede zin. 

Patricia ... naar school.
De hond .... in het meer.
... jij op de fiets naar school?
Hij ... gisteren 13 geworden!

Slide 10 - Slide

Welke werkwoorden ken jij?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Tekstdoelen
1. informeren: de schrijver vertelt je iets nieuws

2. overhalen: de schrijver wil je overhalen om iets te doen

3. amuseren: de schrijver wil je vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen

Slide 13 - Slide

Tekstdoelen
1. informeren: de schrijver vertelt je iets nieuws

2. overhalen: de schrijver wil je overhalen om iets te doen

3. amuseren: de schrijver wil je vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen

Slide 14 - Slide

Welke tekst hoort bij welk doel?



Overhalen

Amuseren

Informeren

Reclame 
Harry Potter 
 
Encyclopedie 
Advertentie van Jumpsquare 
Leerboek 
aardrijkskunde
Leven van een Loser

Slide 15 - Drag question

Opdracht 42 (blz. 35)
Opdracht 42 op blz. 35 gaan we samen maken. 

Dit doen we zodat je went hoe de vraagstelling is en je leert meer door naar elkaar te luisteren.


Slide 16 - Slide

Grondwoord

had --> zoek je bij het grondwoord ...
gegeten --> zoek je bij het grondwoord ...
konijntje --> zoek je bij het grondwoord ...
handige --> zoek je bij het grondwoord ...
gitaren --> zoek je bij het grondwoord ...

Slide 17 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
10.25 - 10.35 - Lezen in leesboek 
10.35 - 10.45 - Huiswerk nakijken (opdracht 26)
10.45 - 11.00 - Samen aan de slag!
11.00 - 11.05 - Uitleg grondvorm
11.05 - 11.15 - Zelf aan de slag!
11.15 - 11.20 - Pauze!
11.20 - 11.30 - Lezen in leesboek
11.30 - 11.50 - Gedichten
11.50 - 12.00 - Opdracht 29 bespreken
12.00 - 12.05 - Lesafsluiten (tafels schoonmaken!)











Slide 19 - Slide

Lezen in leesboek
10 minuten in stilte lezen in je zelfgekozen leesboek 

Slide 20 - Slide

Raadgedicht
https://raadgedicht.nl/huis-te-koop-linda-vogelesang/

Ik ga zo een gedicht voordragen, één woord in het gedicht is weggelaten. Kan jij raden wat er moet staan?

Slide 21 - Slide

Gedichten
Tekenen met letters...kan dat?


https://raadgedicht.nl/zelf-aan-de-slag-raam-riet-wille/

Slide 22 - Slide

Opdrachten bespreken
opdracht 28 op blz. 116 en 29 op blz. 204

Twee rijen, zijn het de-woorden of het-woorden?




Slide 23 - Slide