BS1: Organismen en hun omgeving

Thema 6:
Duurzaamheid & Ecologie

Basisstof 1: Organismen en hun omgeving 
Basisstof 2: Voedselrelaties en kringlopen
Basisstof 3: Samenleven 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Thema 6:
Duurzaamheid & Ecologie

Basisstof 1: Organismen en hun omgeving 
Basisstof 2: Voedselrelaties en kringlopen
Basisstof 3: Samenleven 

Slide 1 - Slide

Lesplan
  • Introductie thema
  • Leerdoelen basisstof 1
  • Uitleg basisstof 1
  • Aan de slag 
  • Opdracht bespreken
  • (Uitleg  basisstof 2)
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Schrijf 3 woorden/zinnen op waar je aan denkt over het onderwerp duurzaamheid

Slide 3 - Open question

Schrijf 3 woorden op waar je aan denkt over het onderwerp ecologie

Slide 4 - Open question

Wat is ecologie en duurzaamheid?
  • Ecologie = Wetenschap die zich richt op de wisselwerking tussen organismen en zijn milieu (omgeving). 
  • Duurzaamheid = dingen die gemaakt of verkregen zijn op een manier die het milieu en de natuur zo min mogelijk belast.  

Slide 5 - Slide

Leerdoelen basisstof 1
Aan het einde van de les kun je: 
  • De invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren 
  • De niveaus van de ecologie beschrijven 
  • In een ecosysteem de voedselrelaties aangeven 

Slide 6 - Slide

Milieu
  • Het milieu (leefomgeving) bepaald de leefomgeving van een organismen 
  •  Ecologie = relaties tussen organismen en hun milieu 
  • Biotische factor = levend invloed op de leefomgeving 
  • Abiotische factor = levenloze invloed op de leefomgeving
  • Abiotische EN biotische factoren hebben invloed op de leefomgeving van een organisme. 

Slide 7 - Slide

Biotische factoren
Abiotische factoren

Slide 8 - Drag question



  • Individu = 1 organisme
  • Populatie = individuen van dezelfde soort in hetzelfde gebied, die zich onderling voortplanten
  • Levensgemeenschap = Alle populaties in een bepaald gebied
  • Biotoop = alle abiotische factoren in een gebied
  • Ecosysteem = Gebied waar een levensgemeenschap en een biotoop een eenheid vormen
  • Biosfeer = Alle ecosystemen over de hele
  • Individu = 1 organisme
  • Populatie = individuen van dezelfde soort in hetzelfde gebied, die zich onderling voortplanten
  • Levensgemeenschap = Alle populaties in een bepaald gebied 
  • Biotoop = alle abiotische factoren in een gebied
  • Ecosysteem = Gebied waar een levensgemeenschap en een biotoop een eenheid vormen 
  • Biosfeer = Alle ecosystemen over de hele wereld samen
Niveaus van ecologie

Slide 9 - Slide

Niveaus van ecologie

Slide 10 - Slide

Wat is een ander woord voor milieu?
A
Weersomstandigheden
B
Abiotische en biotische factoren
C
Leefomgeving
D
Ecosysteem

Slide 11 - Quiz

voedselketen
                                      Voedselketen

  • Voedselketen = Een rij (reeks) met diersoorten wat voedsel is voor elkaar.
  • Onderaan de voedselketen is het eerste organismen dat gegeten wordt 



Slide 12 - Slide

Voedselweb
In een voedselweb staan alle voedselrelaties in een ecosysteem (meerdere voedselketens)

Een voedselketen begint altijd met een plant.

Slide 13 - Slide

Wat is het verschil tussen een voedselweb en een voedselketen

Slide 14 - Open question

Biomassa
Piramide van biomassa
  • Deze piramide heeft altijd een piramidevorm
  • In een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel kleiner (10% blijft over)
  • Biomassa = totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme (bv: koolhydraten)

Slide 15 - Slide

Wat is biomassa?
A
Alle planten in een ecosysteem
B
Het gewicht van een groep organismen in een ecosysteem
C
Alle biotische factoren in een ecosysteem
D
Het totale gewicht van alle organische stoffen in een organisme

Slide 16 - Quiz

Accumulatie
Persistente stof: wordt niet afgebroken

Accumulatie zorgt voor problemen in de hogere schakels in de voedselketen.

Slide 17 - Slide

Pesticiden en accumulatie

Slide 18 - Slide

Accumulatie is ...
A
.. het ophopen van gifstoffen in het milieu
B
.. het afbreken van gifstoffen door het milieu
C
.. het afbreken van gifstoffen door een ziekteverwekker
D
.. het ophopen van gifstoffen in organismen

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 9 van basisstof 1
  • Hoe? Zelfstandig 
  • Hulp? Steek je vinger op
  • Tijd? 15 minuten (waarvan 5 in stilte)
  • Klaar? Lees basisstof 2 door en maak de eerste 3 opdr. 
timer
5:00

Slide 20 - Slide

timer
0:30

Slide 21 - Slide

Producenten
  • Producenten (planten)
  • Fotosynthese 
  • Koolstofdioxide 
  • Mineralen 

  • Consumenten (dieren)
  • Reducenten (bacteriën en schimmels)

Slide 22 - Slide

Producenten, consumenten & reducenten

Slide 23 - Slide

Kringloop
De producenten, consumenten, afvaleters en reducenten vormen een kringloop van stoffen. 


Slide 24 - Slide

Kringloop van water

Slide 25 - Slide

Kringloop van koolstofdioxide

Slide 26 - Slide

Wel en niet afbreekbaar
Reducenten eten alleen stoffen die biologisch afbreekbaar zijn.
Afbreekbaar
Niet- afbreekbaar

Slide 27 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 28 - Mind map