Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
leesboek
lesboek
pen
schrift
timer
2:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
This lesson contains 21 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
leesboek
lesboek
pen
schrift
timer
2:00
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Lesdoelen
Mededelingen
Lezen
Theorie
Zelfstandig werken
Samenwerken
Huiswerk
Evaluatie les
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Ik weet de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels.
Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.
Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.
Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.
Slide 3 - Slide
Mededelingen
Wat moet ik weten?
Slide 4 - Slide
Lezen in stilte
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Nakijken
Opdracht 4 en 5 vanaf blz. 102
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Achtervoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Er zijn ook woorden met een achtervoegsel. Als je de betekenis van een deel van het woord weet, kun je de betekenis van een woord met een achtervoegsel soms wel bedenken.
Deze laarzen zijn heel goed bruik baar als het glad is.
Slide 8 - Slide
Achtervoegsels
Achtervoegsels die veel voorkomen, zijn: -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -aar, -isch, -ing, -ig.
Slide 9 - Slide
Achtervoegsels
Soms geven achtervoegsels woorden een andere betekenis:
-loos: waardeloos = zonder waarde
-vol: smaakvol = met veel smaak
-lijks: wekelijks = elke week
Slide 10 - Slide
Meewerkend voorwerp
In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.
Bijvoorbeeld: Bram wil aan zijn vriendin een kettinkje geven.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Meewerkend voorwerp
Zoek het mv. Vraag:
aan wie + gez. + ow + lv?
- Controleer of je aan kunt weglaten of toevoegen. Daarvoor mag je de woordvolgorde veranderen.
Slide 13 - Slide
De politieagente gaf de fietser zonder licht een bekeuring.
1. pv 2. ow 3. Gez. 4. lv 5. De vraag die je moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden. 6. Het meewerkend voorwerp: mv
Slide 14 - Slide
De politieagente gaf de fietser zonder licht een bekeuring.
pv = gaf
ow = De politieagente
gez. = gaf
lv = een bekeuring
Aan wie gaf de politieagente een bekeuring? mv = de fietser zonder licht
Slide 15 - Slide
Zelfstandig werken
Maak: Opdracht 6 t/m 8 vanaf blz. 104 Opdracht 1 t/m 3 vanaf blz. 106
Heb je een vraag?
Steek je vinger op!
Ben je klaar?
Werk verder aan numo taak: zinsontleding 1 en voltooid deelwoord
timer
5:00
Slide 16 - Slide
Rustig samenwerken
Maak:
Opdracht 6 t/m 8 vanaf blz. 104
Opdracht 1 t/m 3 vanaf blz. 106
Heb je een vraag?
Steek je vinger op!
Ben je klaar?
Werk verder aan numo taak: zinsontleding 1 en voltooid deelwoord
timer
5:00
Slide 17 - Slide
Huiswerk
Datum: vrijdag 21 maart
Maken:
Opdracht 6 t/m 8 vanaf blz. 104
Opdracht 1 t/m 3 vanaf blz. 106
Slide 18 - Slide
Lesdoelen
Ik weet de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels.
Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.
Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.
Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.