Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.
Ik kan verwijswoorden op de goede manier gebruiken.
Slide 3 - Slide
Mededelingen
Wat moet ik weten?
Slide 4 - Slide
Lezen in stilte
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Boeken mee!
We gaan weer iedere les lezen. Zorg dus dat je een boek bij je hebt!
Let erop dat dit een C-boek is. Heb je een boek waarvan je het niet zeker weet? Vraag het in de mediatheek. Heb je een B-boek, maar een hele goede reden waarom je dit boek aan het lezen bent? Bespreek het met de docent!
Zorg dat je het boek 'Naar de Top' hebt ingeleverd!
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Meewerkend voorwerp
In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.
Bijvoorbeeld: Bram wil aan zijn vriendin een kettinkje geven.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Meewerkend voorwerp
Zoek het mv. Vraag:
aan wie + gez. + ow + lv?
- Controleer of je aan kunt weglaten of toevoegen. Daarvoor mag je de woordvolgorde veranderen.
Slide 10 - Slide
De politieagente gaf de fietser zonder licht een bekeuring.
1. pv 2. ow 3. Gez. 4. lv 5. De vraag die je moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden. 6. Het meewerkend voorwerp: mv
Slide 11 - Slide
De politieagente gaf de fietser zonder licht een bekeuring.
pv = gaf
ow = De politieagente
gez. = gaf
lv = een bekeuring
Aan wie gaf de politieagente een bekeuring? mv = de fietser zonder licht
Slide 12 - Slide
Zelfstandig werken
1. Schrijf de aantekeningen in je schrift.
2. Begin met les 3 (meewerkend voorwerp) in LessonUp.
De theorie lees je op bladzijde 106 en in de slides bij de opdracht.
3. Klaar? Ga aan het werk in Numo
timer
1:00
Slide 13 - Slide
Verwijswoorden
De verwijswoorden me, mij en mijn lijken erg op elkaar. Je kunt ze daarom ook heel gemakkelijk verkeerd gebruiken. Dit geldt ook voor de verwijswoorden je, jou en jouw.
Slide 14 - Slide
De laptop die daar staat is van mij/mijn.
Slide 15 - Slide
Heeft Casper de mail van mij/mijn al beantwoord?
Slide 16 - Slide
Huub heeft al me/mijn T-shirts uit de kast gehaald.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Zelfstandig werken
1. Schrijf de aantekeningen in je schrift.
2. Begin met les 3 (meewerkend voorwerp) in LessonUp.
De theorie lees je op bladzijde 106 en in de slides bij de opdracht.
3. Klaar? Ga dan verder met les 4 (verwijswoorden) in LessonUp.
timer
1:00
Slide 21 - Slide
Lesdoelen
Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.
Ik kan verwijswoorden op een goede manier gebruiken.
Slide 22 - Slide
Huiswerk
Maandag 22 maart Leren:
Theorie blz. 106 en 108
Maken:
1. Opdrachten WT H4 les 3 en les 4 op LessonUp 2. 20 actieve minuten gewerkt in Numo
3. Iedere dag minstens 10 minuten lezen! 4. Leer voor de leestoets!