Holland bij de kapper

Lezen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 3

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lezen

Slide 1 - Slide

5 werkwoorden
+Hoe laat is het nu?

Slide 2 - Slide

Bij de kapper
A fodrásznál

Slide 3 - Slide

de kapper
de kapster

Slide 4 - Slide

szavak fordítás

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

A mondat
Joost koopt een vliegtuig.
Joost loopt naar huis. 
Joost is jong.
Ki? Mit csinál? Mit, hova, honnan, meddig...stb.?

Slide 7 - Slide

Koopt Joost een vliegtuig?

Slide 8 - Slide

Koopt Joost een vliegtuig?
Koop ik een vliegtuig?
Koop jij?
Koopt hij?
Kopen wij?
Kopen jullie?
Kopen zij?

Slide 9 - Slide

Zij praat met de juf.

Slide 10 - Slide

Ik kijk naar het raam.

Slide 11 - Slide

De meester wijst naar het boek.

Slide 12 - Slide

De juf zit op de stoel.

Slide 13 - Slide

Hij schrijft op het bord.

Slide 14 - Slide

Wij luisteren naar vader.

Slide 15 - Slide

De kleuter loopt achter de oma.

Slide 16 - Slide

Mohammed zit naast zijn vriend.

Slide 17 - Slide

Mohammed zit achter zijn vriend.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

De kapper knipt snel.
Ik ben een vrouw. 
Hoe heet jij?
Het is donderdag vandaag.
Ik ben blij.

Slide 20 - Slide

Hoe is het weer vandaag?
regen, bliksem, zon, wind, sneeuw
Het regent, het stormt, het is zonnig, het waait, het sneeuwt.

Slide 21 - Slide

Samen lezen


Wat doe jij?

Wat voor weer is het?

Slide 22 - Slide

het seizoen
Eén van de vier delen van een jaar.


Meervoud: de seizoenen

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Mondatalkotás
lopen
wandelen
knippen
slapen
lachen

Slide 26 - Slide