V4, les 1 +2, introductie

Welkom V4A!
Telefoon in telefoontas?
Boek, schrift en pen op tafel?
Tas op de grond?

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom V4A!
Telefoon in telefoontas?
Boek, schrift en pen op tafel?
Tas op de grond?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Voorstellen
- Verwachtingen
- Indeling
- Aan de slag! 
- pauze 5 min -

Slide 2 - Slide

Emma Pijl

Slide 3 - Slide

Voorstellen
Jullie weten nu (een klein beetje) wie ik ben.

Maar... wie zijn jullie? 

Ik wil graag dat je bij je eigen naam een alliteratie bedenkt. Je schrijft deze alliteratie met kleine uitleg waarom je voor dit woord hebt gekozen op een stickynote en deze hang je vervolgens op het bord. 

Slide 4 - Slide

Verwachtingen
Je hebt de afgelopen drie jaar Nederlands gehad. Wat verwacht je van het vierde jaar? Heb je bijvoorbeeld je boek voor Nederlands al doorgebladerd? Wat hoop je dit jaar hier te leren? 

Ik wil jullie input graag gebruiken om mijn lessen daarop aan te passen. 



Slide 5 - Slide

Verwachtingen
De lessen Nederlands bestaan uit drie onderdelen:

1. Nieuw Nederlands (de methode)
2. Laagland (de literatuurmethode)
3. Lezen (uit een zelfgekozen leesboek van de lijst) 



Slide 6 - Slide

Indeling
Maandag 4e uur: Nieuw Nederlands + lezen in leesboek
Vrijdag 4e uur: Nieuw Nederlands + lezen in leesboek
Vrijdag 5e uur: Laagland

In het begin zal ik dit ook in Magister vermelden, maar na verloop van tijd ga ik ervanuit dat je planning weet. Het kan zijn dat er van deze planning afgeweken wordt, dan zal ik dit duidelijk vermelden in Magister. 





Slide 7 - Slide

Aan de slag!
We lezen samen een tekst. We gaan namelijk de komende tijd ook aan de slag met leesvaardigheid. In een groepje ga je de volgende opdrachten (proberen) uit te voeren. Ga vooral met elkaar in gesprek en markeer je antwoorden bijvoorbeeld in de tekst of schrijf die erbij. 

Wat zijn moeilijke woorden in deze tekst? Welke woorden begrijp je niet?
Wat is de toon van alinea 1 t/m 4? 
Wat is de tekstvorm, het tekstdoel en de tekstsoort?
Is deze tekst betrouwbaar? 
Wat is het onderwerp?
Wat is de hoofdgedachte?
timer
15:00

Slide 8 - Slide

Wat gaan we doen?
- Voorstellen
- Verwachtingen
- Indeling
- Aan de slag! 
- pauze 5 min -


Slide 9 - Slide

Wat gaan we doen?
- Voorstellen
- Verwachtingen
- Indeling
- Aan de slag! 
- pauze 5 min -
- Start Laagland
- Doelen
- Uitleg
- Samen aan de slag en daarna zelf aan de slag! 

Slide 10 - Slide

Laagland
Laagland is ingedeeld in een A en een B boek

A: literaire ontwikkeling en begrippen
B: literatuurgeschiedenis 

Slide 11 - Slide

Literatuur
 Literaire ontwikkeling en begrippen

Het is daarbij de bedoeling dat je literaire teksten en tekstsoorten leert herkennen en onderscheiden. Verder is het van belang dat je literaire begrippen begrijpt én kan toepassen bij de interpretatie van literaire teksten. 

Om te beginnen: Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 12 - Slide

Literatuur
  • Weet je nog wat het verschil is tussen fictie en non-fictie?
  • Bij veel van die teksten kun je als lezer ook de vraag stellen: waar of niet waar? Teksten over een bestaande (historische) situatie, waarbij het doel voor jou als lezer direct duidelijk is en waarbij je jezelf de vraag waar of niet waar kunt stellen, noemen we non-fictie.

  • Bij fictie is dat anders. De vraag waar of niet waar is bij fictie niet aan de orde. Een fictionele tekst heeft ook geen doel, zoals een gebruiksaanwijzing, recept of een leertekst, want een fictionele tekst is géén beschrijving van een bepaalde (historische) situatie in de werkelijkheid.
  • Bij een fictionele tekst stel jij je als lezer een bepaalde situatie voor. Als lezer creëer jij al lezend een ‘wereld in woorden’.

Slide 13 - Slide

Literatuur
  • Wat is literatuur?
  • Fictionele teksten waaraan veel betekenis of waarde wordt gehecht: literaire teksten, of: literatuur. 

  • In veel literaire teksten verschilt het taalgebruik van het alledaagse taalgebruik. 
  • In literaire teksten ligt meer dan in non-fictionele de nadruk op het taalgebruik zelf: foregrounding. In literaire teksten verwacht je eerder en vaker rijmschema's, dichtvormen, stijlfiguren of beeldspraak dan in een gebruiksaanwijzing van een fotocamera of een recept voor Normandische appeltaart.

Slide 14 - Slide

Literatuur
Literaire teksten worden in drie soorten verdeeld.

1. Proza -> vullen de regels de totale breedte van de pagina. Romans (honderd bladzijden of meer), novellen (ongeveer tachtig tot honderd bladzijden) en het kort verhaal (minder dan vijfentwintig bladzijden) zijn vormen van proza. Een prozatekst is verdeeld in alinea’s. Romans zijn verdeeld in hoofdstukken.
2. Poëzie -> herken je doordat de tekst op een bijzondere manier op de bladzijde staat, vaak met veel wit. Er zijn ook liedteksten die tot de poëzie worden gerekend.
3. Toneel -> verschilt van proza en poëzie. Proza en poëzie lees je zelfstandig en individueel. Toneelteksten daarentegen zijn in de eerste plaats bedoeld om gespeeld te worden voor een publiek. De tekst van het toneelstuk vormt het uitgangspunt van de voorstelling.

Slide 15 - Slide

Literatuur

Slide 16 - Slide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak module 1.1 van Laagland
Hoe? Je mag in groepjes werken en met elkaar overleggen. Iedereen noteert wel voor zichzelf de antwoorden
Tijd? Je hebt tot het einde van de les, het is huiswerk voor volgende week vrijdag
Klaar? Kom dan bij me. 

Slide 17 - Slide

Hoe voel je je aan het eind van deze dag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll