This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Voeding- en stofwisselingsziekten
De gezonde veestapel
AlmVm32/22
Slide 1 - Slide
Les planning
Lesdoel
Stofwisselingsziektes
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Je kunt de meest voorkomende voeding- en stofwisselingsziekten herkennen, behandelen en voorkomen;
Slide 3 - Slide
Voedingsziekten
Voedingsziekten of stofwisselingsziekten, zijn niet infectieuze ziekten. Ze worden niet veroorzaakt door een specifieke ziekteverwekker, maar ontstaan door problemen in het rantsoen of een niet goed functionerend spijsverteringskanaal.
Slide 4 - Slide
Wat zijn voorbeelden van voedings- of stofwisselingsziekten?
Slide 5 - Mind map
Voorbeelden
Voorbeelden van voedings- of stofwisselingsziekten zijn
melkziekte,
kopziekte,
slepende melkziekte,
pensverzuring
lebmaagverplaatsing
leververvetting.
Slide 6 - Slide
Stofwisselingsproblemen
- Juiste rantsoen tijdens de droogstand
-> Slechte voeding in de laatste dagen: Baarmoeder ontsteking, pens verzuring en lebmaagverdraaiing.
Attentie overzicht: 1,5% vet- en eiwitgehalte = Signaal voor slepende melkziekte.
Slide 7 - Slide
Wat is het NEB
A
Negatieve energie behoefte
B
Negatieve energie balans
C
Netto energie behoefte
D
Negatieve eet balans
Slide 8 - Quiz
NEB, Negatieve energie balans
Pas gekalfde koe heeft een NEB
Koe lost dit op door eigen lichaamsvet af te breken -> zakt in conditie. (16 weken)
Slide 9 - Slide
Slepende melkziekte
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Pens verzuring
Stabiele ph = gezondere pensflora
Pens verzuring= Te veel snel fermenteerbare producten in de pens aanwezig en te weinig structuurrijk ruwvoer aanwezig.
- Rangorde
- Ze willen veel drinken
- Ph onder de 5,8
Slide 12 - Slide
Klauwbevangenheid
Klauw voelt warm aan, huidrand net boven de klauw rood, gezwollen en pijnlijk.
Onbalans in het rantsoen
Pens verzuring -> gifstoffen in de bloedbaan -> ontsteking in de klauwhoorn
Voorkomen: Plotselinge rantsoen overgang en grote hoeveelheden fermenteerbare koolhydraten vermijden.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Lebmaagverdraaiing
Onregelmatig of weinig eten en pens verzuring -> blijft gas achter in de lebmaag -> lebmaag stijgt op -> linkerkant.
Risico: Vlak na afkalven.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Waarom tikt een dierenarts bij een onderzoek naar lebmaagverdraaiing met zijn vinger op de buik van een koe.
A
Zodat hij een dof geluid hoor
B
Dan hoort hij de longen en hoort een rochelend geluid
C
hij hoort dan de pens strak gespannen staat
D
Hij probeert zo de maag terug te draaien
Slide 18 - Quiz
Leververvetting
Te vet bij afkalven (BCS 3,5) -> nemen te weinig voer op -> voederstoornissen.
Te veel vet afgebroken -> levercellen gevuld met vet en werken niet meer -> Lever kan geen gifstoffen uit het bloed filteren -> lever kan minder propionzuur in glucose omzetten -> Lever is geel
Slide 19 - Slide
Hoe herken je leververvetting?
Slide 20 - Mind map
Leververvetting
Lage voeropname
Doffe blik
Hoge vet gehaltes in de melk
Verschil in 1,5% vet en eiwit
Witte gedeelte van de vacht word ruw
Slide 21 - Slide
Behandeling
Propyleenglycol -> minder lichaamsvet -> lever wordt ontlast.
Voorkomen: In droogstand niet te veel energie en eiwit te geven. Goede pens vulling.
Beweging: Droogstaande koeien voeren hierdoor meer toxines af.
Slide 22 - Slide
Melkziekte
Melkziekte treedt meestal op vlak na het kalven.
Hypocalcemie: Te weinig calcium in het bloed
Te veel calcium in het droogstand rantsoen -> lichaam word lui om het uit de botten te halen.
Slide 23 - Slide
Wat zie je aan een koe die melkziekte heeft?
Slide 24 - Mind map
Melkziekte
- Kan niet opstaan
- Koude oren
- Minder werking van spieren
- Lichaam tempratuur 38 graden
Actie: Emmer lauw water, calcium geven via injectie of infuus.
Slide 25 - Slide
Zorg ervoor dat
Het rantsoen na afkalven voldoende calcium en magnesium
Smakelijk voer voor optimale voeropname tot afkalven
De koeien in droogstand niet vervetten.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Terugkoppeling op de les
Je kunt de meest voorkomende voeding- en stofwisselingsziekten herkennen, behandelen en voorkomen;