Practise for the reading test

Belangrijke  info


Tips als je het niet begrijpt:
- Links boven kan je het tekst inzoomen om beter te lezen. 
(je moet op de kleine tekst klikken)

1 / 45
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Belangrijke  info


Tips als je het niet begrijpt:
- Links boven kan je het tekst inzoomen om beter te lezen. 
(je moet op de kleine tekst klikken)

Slide 1 - Slide

Tekst A 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1 Why was Nasreddin on the roof of his house?
A
He was fixing the roof
B
He was waiting for the old man.
C
He was looking at the view.

Slide 4 - Quiz

2 Who was the old man?
A
Nasreddin's friend
B
A beggar
C
a roof-mender

Slide 5 - Quiz

3 Why was Nasreddin angry?
A
It was a hot day.
B
He knew the beggar only wanted money.
C
It was a long way to go down the ladder.

Slide 6 - Quiz

4 Why did Nasreddin make the beggar climb up the ladder?

A
A He wanted to show him the view from the roof.
B
He wanted to get his revenge on the beggar.
C
He wanted the beggar to help him fix the roof

Slide 7 - Quiz

5 Why did Nasreddin go down the ladder?
A
He wanted to get away from his work.
B
Because the beggar asked him to.
C
He wanted to speak to the beggar.

Slide 8 - Quiz

Tekst B

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke dingen benoemt Alex? Geef voor elke bewering wel of niet aan.
6. The weather in Newquay.
A
WEL
B
NIET

Slide 11 - Quiz

Welke dingen benoemt Alex? Geef voor elke bewering wel of niet aan.
7. Places to visit in Newquay.
A
WEL
B
NIET

Slide 12 - Quiz

Welke dingen benoemt Alex? Geef voor elke bewering wel of niet aan.
8. Things to do in Newquay.
A
WEL
B
NIET

Slide 13 - Quiz

Welke dingen benoemt Alex? Geef voor elke bewering wel of niet aan.
9. Food in Newquay.
A
WEL
B
NIET

Slide 14 - Quiz

Welke dingen benoemt Alex? Geef voor elke bewering wel of niet aan.
10. History of Newquay.
A
WEL
B
NIET

Slide 15 - Quiz

Welke dingen benoemt Alex? Geef voor elke bewering wel of niet aan.
11. Where Newquay is located.
A
WEL
B
NIET

Slide 16 - Quiz

Welke dingen benoemt Alex? Geef voor elke bewering wel of niet aan.
12. Why the town is called Newquay.
A
WEL
B
NIET

Slide 17 - Quiz

Tekst C

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

13 Why was Liang's life difficult? Kies 2 antwoorden alleen bij deze vraag. (alinea 1)
A
He liked to help people.
B
He was an orphan.
C
He was poor.
D
He had a dream

Slide 21 - Quiz

14 What was Liang's dream? (alinea 1)


A
He wanted to help people.
B
He wanted to be an artist.
C
He wanted to draw all the time

Slide 22 - Quiz

15 Which statement shows that Liang was generous? (alinea 1)

A
He worked for other people.
B
He loved to draw.
C
He was willing to help others.

Slide 23 - Quiz

16 Why was Liang surprised when he woke up after his dream? (alinea 2)

A
There was a beautiful paintbrush in his hand.
B
He could eat rice.
C
He could use the paintbrush to help people.

Slide 24 - Quiz

17 What was special about Liang's new paintbrush? (alinea 2)
A
It was beautiful.
B
It worked like magic.
C
Whatever it drew became real.

Slide 25 - Quiz

18 How did Liang help the villagers prosper? (alinea 4)

A
He was helpful to everyone
B
He painted the things they needed, and those things became real.
C
He drew gold for the villagers.

Slide 26 - Quiz

19 What news began to travel beyond the village? (alinea 4)
A
The news that the villagers were rich.
B
The news of Liang's magic paintbrush.
C
The news that Liang always helped people.

Slide 27 - Quiz

20 Why did the rich man want to get the magic paintbrush? (alinea 5)
A
So he could help the villagers.
B
So he could make himself richer.
C
So he could learn to draw like Liang.

Slide 28 - Quiz

21 How did the rich man get the magic paintbrush? (alinea 5)
A
He stole it.
B
He politely asked for it
C
He bought it.

Slide 29 - Quiz

22 Why did the rich man invite some friends to his house? (alinea 6)
A
So he could show off his power.
B
So he could make them rich.
C
So he could introduce them to Liang.

Slide 30 - Quiz

23 What happened when the rich man drew pictures for his friends? (alinea 6)
A
The pictures became real.
B
The pictures didn't become real.
C
The pictures were beautiful.

Slide 31 - Quiz

24 What do you think was the rich man's dream? (alinea 7)
A
To own the magic paintbrush.
B
To become richer than the emperor.
C
To be famous.

Slide 32 - Quiz

25 Why did Liang paint the sea between the rich man's house and the golden mountain?
(alinea 6 en 7)
A
He wanted to be free
B
He wanted the rich man to go far away from the village.
C
He had a clever plan to get rid of the rich man.

Slide 33 - Quiz

26 Who/What do you think really killed the rich man? (alinea 8)
A
The gale.
B
Liang.
C
His greed.

Slide 34 - Quiz

Tekst D

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

27 Wat is er volgens de eerste alinea bijzonder aan surfen in Costa Rica?
A
Het is er erg rustig.
B
De golven zijn erg hoog.
C
Het water is erg schoon.

Slide 37 - Quiz

28 Wat zegt de schrijver over zijn verblijf op Costa Rica? (alinea 2)

A
Er waren weinig toeristen en hij bracht elke dag op de surfplank door.
B
Doordat het er zo druk was kon hij weinig surfen.
C
Ondanks het slechte weer kon hij toch af en toe surfen.

Slide 38 - Quiz

29 Waarom komen in Jaco Beach en Playa Manuel Antonio veel toeristen? (alinea 3)


A
Omdat je er vakantiehuisjes op het strand kunt huren.
B
Omdat je er naast surfen ook veel andere dingen kunt doen.
C
Omdat er meestal erg hoge golven zijn.

Slide 39 - Quiz

30 Waarvoor moet je naar Playa Naranjo gaan? (alinea 4)
A
Als je graag in een tent overnacht.
B
Als je een flink eind wilt zwemmen.
C
Als je hoge golven en een leeg strand zoekt.

Slide 40 - Quiz

31 Welke bewering is juist volgens de tekst? (alinea 5)
A
De bevolking is erg vriendelijk en je kunt er goed surfen.
B
Je wordt in het water bedreigd door de plaatselijke bevolking.
C
Costa Rica is een mooi land, maar niet geschikt om te surfen.

Slide 41 - Quiz

Tekst E

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

32 Waarom schaamde Alice zich zo?
A
omdat ze als enige in de klas bleef doorzingen.
B
omdat de docent vond dat ze vals zong.
C
omdat ze de docent had uitgescholden.
D
omdat ze te laat de les binnenkwam.

Slide 44 - Quiz

The end.

Slide 45 - Slide