5V


5V 

¡Ahí vamos!
1 / 52
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 52 slides, with text slides.

Items in this lesson


5V 

¡Ahí vamos!

Slide 1 - Slide

¡Importante!
  1. Siempre saludas 
  2. Pones tu teléfono en la caja 
  3. Llevas tus libros y un cuaderno de apuntes 
  4. Vienes a las clases con algo hecho. ¡Solo así te puedo ayudar tener éxito!

Slide 2 - Slide

  • Inicio período 1
  • Ver PTA
Semana 1
Metas

Slide 3 - Slide

Período 1
  • Tussentoets MO
  • EDT formele brief schrijven op PC (neem woordenboek mee!)
  • Handelingsdeel voca + gram (toetsje)

Slide 4 - Slide

Classroom code
9ck6wn

LessonUp code
Sp5 = dbnbi
Sp6 = lltis
Sp9 = letej

Log in met onderstaande codes in Classroom en LessonUp.

Slide 5 - Slide

Ejercicio (1) -->optioneel
¿Qué?





¿Cómo?

Tiempo

Meta
1) Kies in tweetallen 1 strand naar keuze hier. Vertaal het stukje tekst zo precies mogelijk naar het NL. Gebruik alleen een WOORDENBOEK.
2) Schrijf daarna in eigen woorden 3 zinnen waarin je vertelt wat je leuk vindt aan dit strand; wat je opvalt; wat je minder leuk vindt. 
Gebruik: 'Hoe zinnen te schrijven in het Spaans' (zie link op classroom)

In tweetallen

30 min

Lees-en schrijfvaardigheid weer oppakken na de zomervakantie.

Slide 6 - Slide

Ejercicio (2) --> optioneel
¿Qué?








¿Cómo?
Tiempo
Meta
1) Zoek een tweetal op dat hetzelfde strand gekozen heeft en vergelijk jullie vertalingen. Discusieer over de verschillen en kom samen tot een juiste vertaling. Een ieder moet kunnen uitleggen waarom dit de juiste vertaling is. 

2) Vertel in minimaal 6 zinnen wat jij afgelopen vakantie hebt gedaan en wat je daaraan leuk/niet leuk/interessant etc vond. Gebruik wederom 'Hoe zinnen te schrijven in het Spaans'. Deze zinnen schrijf je echter niet op! Je moet dit mondeling kunnen vertellen. Je mag alleen steekwoorden noteren. 

In tweetallen
15 min
Weer oefenen met Spaans spreken en zelf zinnen proberen te formuleren. 

Slide 7 - Slide

Ejercicio (2) --> optioneel
¿Qué?



¿Cómo?
Tiempo
Meta
1) Libro 1 capítulo 1: eje 14-16

2) Preparar el MO (zie los uitgedeeld MO blad)

In tweetallen
15 min
Weer oefenen met Spaans spreken en zelf zinnen proberen te formuleren. 

Slide 8 - Slide

Deberes
  • Estudiar hoja azul con preposiciones 1-44
  • RB: examenidioom, voorzetsels + voegwoorden, ww p.21-24

Slide 9 - Slide

  • Lijd.vw + meew.vw
  • Carta formal
  • Trabajar
Semana 2
Metas
- je weet wat je moet doen voor je MO
- je snapt hoe het lijd.vw. + meew.vw werkt in het Spaans en kan dit toepassen
- je weet wat er van je verwacht wordt in een formele brief. Hier heb je aantek van gemaakt.
- je hebt aan je opdrachten uit je studiewijzer gewerkt.

Slide 10 - Slide

me
te
lo/la
nos
os 
los/las

Lijd.vw             Meew.vw
- Plek van lijd.vw + meew.vw = VÓÓR het 1e vervoegde ww
- Eerst meew.vw, dan lijd.vw
me
te
le (se)
nos
os 
les (se)

Slide 11 - Slide

Stap 1: Zoek het lijd.vw én/of het meew.vw.
 
Stap 2: Vervang het lijd.vw én/of het meew.vw door het persoonlijke vnm.

Stap 3: Zet het persoonlijke vnw nu vóór het 1e vervoegde werkwoord (of vastplakken achter een heel werkwoord/gebiedende wijs/gerundio).


Let op: 
1. eerst komt het meew.vw (als die er is), daarna het lijd.vw.
2. een dubbele 'l' kan niet (bijv: le + lo), dan gebruik je 'se'. 
Stappenplan

Slide 12 - Slide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Tienes los papeles?                       ……………………………….
  2. ¿Recomienda usted la paella?        ………………………………
  3. ¿Compras el vestido rojo?              ………………………………..
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?    ………………………………

Vervang het lijd.vw door het pers.vnw en zet dit op de juiste plaats
  1. Nunca veo a usted por aquí.            ……………………………………. 
  2. Miriam está arreglando el coche.        …………………………………….
  3. ¡Busca las llaves ahora!                        …………………………………….
  4. Vamos a comprar esa nevera grande. …………………………………….

Slide 13 - Slide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Tienes los papeles?                      ¿Los tienes?
  2. ¿Recomienda usted la paella?       ¿La recomienda?
  3. ¿Compras el vestido rojo?             ¿Lo compras?
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  ¿Las lees?

Vervang het lijd.vw door het pers.vnw en zet dit op de juiste plaats
  1. Nunca veo a usted por aquí.             Nunca lo/la veo.
  2. Miriam está arreglando el coche.      Miriam lo está arreglando. /Miriam está arreglandolo
  3. ¡Busca las llaves ahora!                       ¡Las busca ahora! / ¡Buscalas ahora!
  4. Vamos a comprar esa nevera grande. La vamos a comprar. /  Vamos a comprarla.

Slide 14 - Slide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord en geef op een juiste manier antwoord op de vraag:

  1. ¿Tienes los papeles?                      Sí, ……………………………….
  2. ¿Recomienda usted la paella?       No, ………………………………
  3. ¿Compras el vestido rojo?             Sí, ………………………………..
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  No, ………………………………

Slide 15 - Slide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord en geef op een juiste manier antwoord op de vraag:

  1. ¿Tienes los papeles?                      Sí, los tengo.
  2. ¿Recomienda usted la paella?       No, no la recomiendo.
  3. ¿Compras el vestido rojo?             Sí, lo compro.
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  No, no las leo.


Slide 16 - Slide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het meew.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?                    Sí,…………………………………..
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?                          Sí,…………………………………..
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                                   Sí,…………………………………..
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí,…………………………………..

Vervang nu het meew.vw én het lijd.vw. door de juiste pers.vnw
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?                   Sí,…………………………………..
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?                          Sí,…………………………………..
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                                   Sí,…………………………………..
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí,…………………………………..



Slide 17 - Slide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het meew.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?    Sí, les he comprado los zapatos.
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?          Sí, le he devuelto el coche.
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                   Sí, Anna me ha dicho la verdad.
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí, le hemos pedido la dirección...
Vervang nu het meew.vw én het lijd.vw. door de juiste pers.vnw
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?                   Sí, se los he comprado.
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?                          Sí, se lo he devuelto.
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                                  Sí, Anna me la ha dicho.
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí, se la hemos pedido.



Slide 18 - Slide

Briefconventies
Eigen adres 
x
Adres geadresseerde
x
plaats, datum
Uithoorn, 15 de marzo de 2013
x
onderwerp
Asunto: 
x
aanhef:
Estimado señor García:
Distinguidos Señores: (let bij afsluiting op ‘Les agradezco de antemano..’)
x
afsluiting:
Atentamente,
Saludos cordiales,
Un cordial saludo,


Slide 19 - Slide

Briefopbouw
Je brief bestaat uit minimaal  3 alineas:

Alinea 1:
- Schrijf wie je bent + vertel waarom je schrijft 
vb. Als eerste zou ik mezelf graag voor willen stellen. Ik heet ......... Ik schrijf u omdat ik graag wil solliciteren op de functie..... zoals gelezen in de Telegraaf van 10 september 2018.

Alinea 2:
- Alles wat je wilt zeggen/vragen/ mededelen in het middenstuk schrijven. Orden dit wel op een logische manier (voor een mooie volgorde/zinsopbouw kun je punten verdienen). Je kan er voor kiezen als het een lang middenstuk is, om hier nog een extra alinea toe te voegen. 

Alinea 3:
- Schrijf hier wat je verwacht van de lezer (wil je dat hij/zij een antwoord stuurt/ jou opbelt/ een mail stuurt/ antwoord geeft op... etc.)

Slide 20 - Slide

Carta formal (woordvolgorde)
Zie ALTIJD het blad 'Hoe zinnen te schrijven in het Spaans'. Deze vind je ook in je Roze boekje. 










Slide 21 - Slide

Carta formal (concordantie)
~ In het Spaans past het bijvoeglijk naamwoord (guapo, nuevo, azul)/ bezittelijk voornaamwoord (mi, su, nuestro) en het lidwoord (un, una, el, la) zich aan het geslacht (m/v) en getal (enkelvoud/meervoud) van het zelfstandig naamwoord.

           *Tengo dos faldas nuevas.
           *Nuestros compañeros son simpáticos.
           *Tengo una semana ocupada.

Slide 22 - Slide

Carta formal (vaste formules)
~Het werkwoord IR wordt (bijna) altijd gevolgd door ‘a’ (naar).
               *Vamos a la fiesta.
               *Voy al colegio. (a + el = al)
 
~Vervoersmiddelen gaan met ‘en’. Behalve ‘te voet gaan’.
               *Voy en tren Vamos en avión a Barcelona.
               *¿Vas en bicicleta? Voy al colegio a pie.

~Leeftijd gaat met ‘hebben’= TENER
                *Ik ben 17 jaar. Tengo 17 años.

Slide 23 - Slide

Carta formal (vaste formules)
~Kloktijden en dagdelen
    *Om 3 uur heb ik aardrijkskunde: A las 3 tengo geografía.
    *Om 3 uur ‘s middags heb ik aardrijkskunde A las 3 de la tarde tengo            geografía.
    *’s Middags heb ik aardrijkskunde. Por la tarde tengo geografía.

~Tijden
   *Ik ben beschikbaar van ..... tot..... : Estoy disponible desde el 13 de julio hasta el 13 de septiembre.
   *Ik ben beschikbaar van ..... tot..... : Estoy disponible del 13 de julio al 13 de septiembre.

~Poder = kunnen (komt het je uit)
   *¿Puede usted esta tarde a las cuatro? / *Podría darme información sobre……

~Saber = weten of kunnen (een vaardigheid)
   *¿Sabes hablar inglés? ¿Sabes nadar?/Sé hablar español con fluidez. (Yo sé)

Slide 24 - Slide

Mooie(re) zinnen
1.Quiero seguir un curso de español en su instituto. → Querría
 
2. Yo tengo español para tres años. → Llevo estudiando el español durante tres años.
 
3. Quiero aprender mejor el español. → Quiero mejorar mi español / quiero perfeccionar mi español
 
4. Puede ayudarse mutuamente y mejorar. → Se puede ayudar y mejorar el uno al otro.


Slide 25 - Slide

Mooie(re) zinnen
5. uno curso español → Un curso 
uno kan nooit voor een zelfst nw staan! Dit gebruik je alleen los.
 
6. También me pregunto si, ¿hay otros estudiantes extranjeros? → Quisiera preguntarles…..

7. Me llamo ....→ Permítame presentarme, me llamo ... = goede intro
 
8. Me gustaría hablo.... → Me gustaría hablar...
Na constructie met ‘me gusta’ komt altijd het hele ww.


Slide 26 - Slide

Mooie(re) zinnen
9. Me gustaría saber o el curso es … → Me gustaría saber si el curso es …

10. Quiero hablo español muy buen. → Quiero hablar español muy bien

11. El fue un curso… → Fue un curso... (Het was een cursus ....)
‘het’ wordt niet zo letterlijk vertaald in het Spaans. 

12. Encuentro muy divertida→ Me parece muy interesante

Entusiasto/a en divertido/a niet in een formele brief! Beter: interesado/a of motivado/a

Slide 27 - Slide

Hoe zeg ik...?
1. Ik wil een klacht indienen over …
Quiero presentar una reclamación / una queja sobre…

2. Ik wil graag solliciteren naar de functie van …  
Querría solicitar al puesto de ....

3. Ik beschik over een goede kennis van het Engels en het Spaans. 
Dispongo de un buen conocimiento del inglés y el español.

4. Ik wil mijn Spaans verbeteren.    
Quiero mejorar mi español.

Slide 28 - Slide

Hoe zeg ik...?
5. Ik ben niet tevreden over…     
No estoy satisfecho/-a sobre…
 
6. Wat zijn de kosten van de cursus en waar verblijf ik tijdens deze 2 weken? 
¿Cuánto cuesta el curso y dónde seré alojado durante estas dos semanas? 

7.  Ik kan goed met jonge mensen opschieten.  
Me llevo bien con gente joven. 

8. Heeft men veel ervaring nodig voor deze functie? 
¿Se necesita mucha experiencia para este empleo?

Slide 29 - Slide

Hoe zeg ik...?
9. De kamer voldeed niet aan mijn verwachtingen. 
La habitación no cumplió con mis expectativas.

10. Ik ben bereid om u nadere informatie te geven 
Estoy dispuesto/-a a darle más información.

11. VWO = enseñanza secundaria preuniversitaria

12. In El País van 12 februari heb ik een advertentie gelezen waarin...
En El País del 12 de febrero he leído un anuncio en el cual...

Slide 30 - Slide

Hoe zeg ik...?
13. Uiteraard ben ik bereid om nadere informatie te verschaffen.
Obviamente estoy a su disposición de otorgarle información adicional.

14. Ik voeg mijn Curriculum Vitae bij deze brief. 
Le añado a esta carta mi curriculum vitae. 

Slide 31 - Slide

Carta formal (woordvolgorde)
Zie ALTIJD het blad 'Hoe zinnen te schrijven in het Spaans'. Deze vind je ook in je Roze boekje. 










Slide 32 - Slide

Tarea
Vas a hacer: RB: eje 14-16
+ start brief 1

Solo, en silencio. 

__ min

Je grammatica herhalen zodat je met de juiste voorkennis nieuwe stof uit de 3e klas kan begrijpen. 


¿Qué?

¿Cómo?

Tiempo:

Meta:

Slide 33 - Slide

  • Revisar eje l.vw + m.vw
  • Explicación: indef/imper
  • Explicación: uitspraak
  • Trabajar
Semana 3
Metas
- je hebt je werk kritisch nagekeken en hebt vertrouwen in gebruik van lijd.vw en meew.vw
- je weet weer hoe je moet kiezen tussen indefinido en imperfecto en je gaat weer oefenen met de vervoegingen
- door het schrijven van brief 1, heb je al een goede voorbereiding op toetsweek 1 gemaakt. 
- je hebt aan je MO gewerkt en je uitspraak geoefend, op deze manier krijg je vertrouwen in spreekvaardigheid. 

Slide 34 - Slide

  • Revisar deberes
  • Explicación: uitspraak
  • Trabajar
Semana 4
Metas
- je weet weer hoe je moet kiezen tussen indefinido en imperfecto en je gaat weer oefenen met de vervoegingen
- je hebt aan je MO gewerkt en je uitspraak geoefend, op deze manier krijg je vertrouwen in spreekvaardigheid. 

Slide 35 - Slide

Ejercicio (1)
¿Qué?





¿Cómo?
Tiempo
Objetivo
1) RB: p 64 eje 1-3

2)  PA (Libro 1 Unidad 2)  eje 1-4

3) Preparar el MO (zie los uitgedeeld MO blad)

In tweetallen
45 min
Weer oefenen met Spaans spreken en zelf zinnen proberen te formuleren. 

Slide 36 - Slide

Pronunciación
  • V  =b
  • LL = J
  • J   =g
  • Ñ  = nj
  • H  = ...
  • CH= tsj
  • U  = oe

VERDER ELKE LETTER IN HET SPAANS APART UITSPREKEN!!


la piel / la tienda / seis / siete / nueve

Slide 37 - Slide

Pronunciación (klank)
Wanneer nou welke klank?

c + -e of -i → Engelse ‘th’ (anders gewoon ‘k’)
g + -e of -i → ‘groot’ (anders ‘goal’ )

gui / gue → gui / gue  (‘u’ niet uitspreken) 
qui / que → qui / que  (‘u’ niet uitspreken) 

 → cocinar / cocina


Slide 38 - Slide

Pronunciación (klemtoon)
1.  Accent? 
    → klemtoon op die lettergreep (te--fo-no)
 
2. Eindigt het woord op een klinker, n, of s? 
    → klemtoon op voorlaatste lettergreep (Es - pa - ña)

3. Eindigt het woord op overige medeklinkers 
    → klemtoon op laatste lettergreep (E – cua - dor)

Slide 39 - Slide

  • (MO's)
  • Brief 1 verbeteren
  • Brief 2 schrijven (in 2tallen)
  • RB eje volgens studiewijzer
Semana 5
Objetivos
- je werkt aan het verbeteren van je brief en het schrijven van brief 2, je oefent hiermee voor de toetsweek. 
- je hebt aan je grammatica gewerkt zodat je blijft oefenen voor je HD

Slide 40 - Slide

  • (MO's)
  • Brief 1 verbeteren
  • Brief 2 schrijven (in 2tallen)
  • + zie studiewijzer
Semana 6
Objetivos
- je werkt aan het verbeteren van je brief en het schrijven van brief 2, je oefent hiermee voor de toetsweek. 
- je hebt aan je grammatica gewerkt zodat je blijft oefenen voor je HD

Slide 41 - Slide

  • (MO's)
  • Brief 2 schrijven (in 2tallen)
  • + zie studiewijzer
  • denk ook aan het leerwerk!
Semana 7
Objetivos
- je werkt aan het schrijven van brief 2, je oefent hiermee voor de toetsweek. 
- je hebt aan je grammatica gewerkt zodat je blijft oefenen voor je HD

Slide 42 - Slide

Tarea
Controleer of je t/m week 6 al je maak huiswerk af hebt.


Solo, en silencio. 

5 min

Nakijken!


¿Qué?


¿Cómo?

Tiempo:

Objetivo:

Slide 43 - Slide

  • Revisar deberes
  • Última preparación para el HD
  • Trabajar (studiewijzer)
Semana 8
Objetivos
- je hebt kritisch je huiswerk nagekeken zodat je goed voorbereid bent voor het HD en met 1 kans slaagt!

Slide 44 - Slide

Tarea
Nakijken Roze boekje
Nakijken Paso Adelante


Solo, en silencio. 

25 min

Vragen stellen als je dingen niet snapt. Nakijken heeft alleen zin als je er wat van wilt leren (dit kan je namelijk dan toepassen tijdens de toets!). 


¿Qué?



¿Cómo?

Tiempo:

Objetivo:

Slide 45 - Slide

De c en z worden uitgesproken als een s. In de combinaties za-ce-ce-zo-zu worden ze uitgesproken als de Engelse th zoals in "think"

 De c+e/i wordt uitgesproken als een 's' (rest is 'k')
De g+e/i wordt uitgesproken als 'G'oal (rest is 'G'root). 

Dus bij vervoegen opletten dat je een juiste klank behoudt. Bijvoorbeeld:
EMPEZAR (uitspraak met 'th') / PUBLICAR (uitspraak met 'k') / LLEGAR (uitspraak met goal)

1e persoon in de indefinido zou worden: publi (maar dan is de uitspraak een 's')
1e persoon in de indefinido zou worden: lle (maar dan is de uitspraak 'groot')
1e persoon in de indefinido zou worden: empe (maar dan is de uitspraak 's')

DUS: empe
DUS: publiqué 
DUS: llegué


Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

  • Practicar para la semana de pruebas. 
Semana 9
Objetivos
- Na deze week ben je optimaal voorbereid voor toetsweek 1. 

Slide 48 - Slide

Foute zinnen (opdracht)
Haal 1 of meer fouten uit onderstaande zinnen:
  1. Teneís una casa para mi?
  2. Digo diferente idiomas.
  3. ¿Cuando necesita una empleada?
  4. Hablo y escribo fluido holandés.
  5. Me gusta viajar mucho.
  6. Soy muy motivado y espero tener una respuesta rápida.
  7. Aprendo hablo español, inglés y aléman en el Alkwin Kollege de Uithoorn en Holanda.
  8. Yo hablo Holandesa, Inglesa y Aléman.
  9. Le agradezco de antemano su consideración y espero que obtener una respuesta.



Slide 49 - Slide

Foute zinnen (opdracht)
Haal 1 of meer fouten uit onderstaande zinnen:
  1. Quiero solicitar por el trabajo.
  2. Soy interesado en el puesto.
  3. He leído su advertencia de agencia de viajes.
  4. Soy una persona social, simpática y curiosidad
  5. ¿Es una posibilidad de alojamiento?
  6. Me gusta el trabajo pero tengo algunos preguntas.
  7. Me parece que este curso es un buen oportunidad.
  8. También me gustaría saber ¿dónde seré alojado y cuánto costaré?
  9. El trabajo parece divertido.
  10. ¿Qué son las actividades de el empleo?



Slide 50 - Slide

Foute zinnen (opdracht)
Haal 1 of meer fouten uit onderstaande zinnen:
  1. Quiero solicitar por el trabajo. = Quiero solicitar el puesto de ...
  2. Soy interesado en el puesto. = Estoy interesad@ en el puesto. 
  3. He leído su advertencia de agencia de viajes. = He leído su anuncio de agencia de viajes (advertencia = waarschuwing)
  4. Soy una persona social, simpática y curiosidad = Soy una persona social, simpática y curiosa. (la curiosidad = de nieuwsgierigheid).  
  5. ¿Es una posibilidad de alojamiento? = ¿Hay una posibilidad de alojamiento?
  6. Me gusta el trabajo pero tengo algunos preguntas. = Me gusta el trabajo pero tengo algunas preguntas.
  7. Me parece que este curso es un buen oportunidad.  =  Me parece que este curso es una buena oportunidad.
  8. También me gustaría saber ¿dónde seré alojado y cuánto costaré? = costará
  9. El trabajo parece divertido. = El trabajo me parece interesante
  10. ¿Qué son las actividades de el empleo? = ¿Qué son las actividades del empleo?



Slide 51 - Slide

Tarea
Ga naar de classroom en open het document 'Brieven op volgorde leggen'. Je gaat de brieven beoordelen a.d.h.v. het beoordelingsmodel in je RB. Welke van de brieven is het minst goed en welke de beste? 
1) Leg de brieven op volgorde van minder goed naar goed. 
2) Beoordeel de beste brief aan de hand van het beoordelingsmodel

In groepjes van 2 a 3 personen

25 min

Zicht krijgen in hoe de docent naar jouw brief kijkt en deze beoordeelt. Zo weet je zelf wat je moet doen voor een goed cijfer. 


¿Qué?






¿Cómo?

Tiempo:

Objetivo:

Slide 52 - Slide