6/6 4.3 signaalwoorden, mening, argument

Lezen
4.3 signaalwoorden, mening, argument
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
4.3 signaalwoorden, mening, argument

Slide 1 - Slide

Planning

  • Korte activiteit
  • Instructie
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Spelen met woorden: creatief met letters
Geef iedereen de kans om de woorden op te bedenken: roep je geen antwoorden door de klas, maar denk na in je hoofd.
Noteer eventueel je antwoorden in je schrift.

Slide 3 - Slide

Wat staat hier?
N teren 
B de 
C sar 
P gel 
D gelijk 
Q bus

Slide 4 - Slide

Wat staat hier?
N teren - enteren
B de - bede
C sar - Cesar
P gel - pegel
D gelijk - degelijk
Q bus - kubus

Slide 5 - Slide

Bedenk nu zelf woorden waarbij een letter voor
de eerste klank van het word staat.
Schrijf die letter groot en schrijf dan
de rest van het woord

Slide 6 - Mind map

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • heb je geoefend met nieuwe signaalwoorden
  • kan je uitleggen hoe argumenten een mening ondersteunen

Slide 7 - Slide

Wat zijn signaalwoorden/tekstverbanden?

Slide 8 - Mind map

Tekstverbanden - signaalwoorden
Eerder (in jaar 1 en 2) heb je geleerd dat er verbanden bestaan tussen zinnen en alinea’s. Zulke tekstverbanden worden vaak duidelijk gemaakt met behulp van signaalwoorden.



Slide 9 - Slide

Tekstverbanden - signaalwoorden
Een schrijver geeft zijn tekst een goede opbouw door zinnen en alinea’s in een logische volgorde te zetten. Dit doet hij om de tekst goed leesbaar er overzichtelijk te houden. Als een tekst niet lekker leest, dan stopt de lezer vaak met lezen.

Ze helpen je bij het beantwoorden van vragen en het schrijven van goede zinnen en teksten. 
Het scheelt je tijd bij een toets en uiteindelijk bij je schoolexamens en examens
Je kan ze gebruiken bij alle teksten, dus ook voor al je andere schoolvakken



Slide 10 - Slide

Tekstverbanden - signaalwoorden
Kennen = leerwerk (je moet het echt uit je hoofd kennen, bijvoorbeeld door flitskaartjes te maken): tekstverbanden en de bijbehorende signaalwoorden
Kunnen= oefenen van wat je geleerd hebt
- toepassing = een tekstverband kunnen herkennen tussen woorden, in zinnen en tussen alinea's
- toepassen = aan signaalwoorden kunnen zien bij welk tekstverband ze horen
- inzicht = zelf een tekstband kunnen aanbrengen door signaalwoorden te gebruiken tussen woorden, in zinnen en tussen alinea's


Slide 11 - Slide

Tekstverband - signaalwoord
Tekstverband = het verband van een tekst
--> hoe de woorden, zinnen of alinea's met elkaar verbonden zijn.

Daar gebruiken we signaalwoorden voor.
Signaalwoorden = een woord dat een signaal geeft
--> het woord laat met een signaal laat zien of er bijvoorbeeld
een uitleg of voorbeeld volgt, die dus aansluit bij het woord.de zin of de alinea daarvoor.

Elk tekstverband heeft dus bijbehorende signaalwoorden. 
LET OP: sommige signaalwoorden (of woorden die er op lijken) kunnen ook bij andere tekstverbanden horen!

Slide 12 - Slide

Signaalwoorden jaar 2

Een tekst bestaat uit zinnen en alinea’s, maar niet elke verzameling zinnen of alinea’s is een tekst. Tussen de zinnen en alinea’s in een tekst bestaan verbanden. Dat betekent dat de ene iets met de andere te maken heeft. Een zin volgt logisch op de voorgaande zin, een alinea sluit aan op de voorgaande alinea. 

Deze tekstverbanden worden vaak duidelijk gemaakt met behulp van signaalwoorden. Dit zijn woorden die duidelijk maken hoe de tekst in elkaar zit. Signaalwoorden verbinden alinea’s, zinnen of delen van zinnen met elkaar. Elk signaalwoord geeft een bepaald tekstverband aan. Zo’n woord geeft een duidelijk ‘signaal’, waardoor je als lezer weet hoe de zinnen of alinea’s bij elkaar passen.

Slide 13 - Slide

Signaalwoorden jaar 3

Hiernaast zie je een overzicht van moeilijkere signaalwoorden en tekstverbanden; deze signaalwoorden kunnen ook hele alinea’s met elkaar verbinden ------------->>
Voorbeeldzinnen:
  • Wij kwamen terug van een intensief trainingskamp, andere teams hadden daarentegen een ontspannen zomer gehad.
  • Daar niemand bezwaren heeft, gaan we over op deze nieuwe tactiek.
  • Het feest gaat door, mits er genoeg kaarten verkocht worden.
  • De wedstrijd gaat door, tenzij het toch nog gaat onweren.
  • Marieke repareerde haar fiets met behulp van een kleine steeksleutel.

Slide 14 - Slide

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen

Slide 15 - Quiz

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
tenslotte
C
tegenover
D
zoals

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
vanwege
B
zoals
C
tot slot
D
toch

Slide 18 - Quiz

Tekstverbanden - signaalwoorden
Kennen = leerwerk (je moet het echt uit je hoofd kennen, bijvoorbeeld door flitskaartjes te maken): tekstverbanden en de bijbehorende signaalwoorden
Kunnen= oefenen van wat je geleerd hebt
- toepassing = een tekstverband kunnen herkennen tussen woorden, in zinnen en tussen alinea's
- toepassen = aan signaalwoorden kunnen zien bij welk tekstverband ze horen
- inzicht = zelf een tekstband kunnen aanbrengen door signaalwoorden te gebruiken tussen woorden, in zinnen en tussen alinea's


Slide 19 - Slide

Argumenten
Als een schrijver jou als lezer ergens van wil overtuigen, zal hij met argumenten voor zijn mening moeten komen. Een mening zonder argumentatie is snel gegeven, maar zal niet gemakkelijk overgenomen worden. Een overtuigende tekst lees je als het goed is kritisch: ben je het met de schrijver eens, vind je zijn argumenten sterk, maakt hij voldoende duidelijk waarom een andere mening niet juist is? Hiervoor is het nodig te herkennen hoe de tekst is opgebouwd: welke mening en argumenten heeft de schrijver, en waar staan die precies?


Slide 20 - Slide

Argumenten
De volgende recensie begint met een mening (‘overtuigend literair debuut’), dan volgt een argument (‘pakkend relaas’), een beschrijving van het verhaal en nog vier argumenten (‘geschikte toon’, ‘boeiend en informatief’, ‘zonder nadrukkelijk gemoraliseer’, ‘actueel thema’). Als je dit ziet, kun je de recensie beter beoordelen.

Slide 21 - Slide

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor argument?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar

Slide 22 - Quiz

Werk voor de deze les (als er tijd over is) + huiswerk: 

Eindtoets zakelijk lezen 4.1 t/m 4.6
Eerder dit jaar 4.1 en 4.2 gemaakt.


Slide 23 - Slide


Toets in de toetsweek:
Zakelijk lezen 4.1 t/m 4.6
Theorie kennen (= leren) en de theorie kunnen herkennen en toepassen (= oefenen) in teksten.
+ begrijpend lezen = oefenen

Slide 24 - Slide

Werk voor de komende weken:

4.3
Deel 1: Keuzetekst 'Influencer zijn is geen droombaan, daarvoor moet je eerst werken'
Deel 2: Lange tekst: 'In Netflix’ The Letter for the King is Tiuri niet meer blond'
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!
4.4
Deel 1: Keuzetekst 'Stel jij vaak taken uit? Dan ben je waarschijnlijk heel impulsief'
Deel 2: Examenvragen
4.5
Deel 1: Keuzetekst 'Als helden bij nader inzien foute kanten hadden, moeten ze dan per se van hun sokkel?'
Deel 2: 'Lange tekst: De Action ontsloeg hem om "diefstal" van een tasje van 3 cent – ten onrechte, vindt de rechter'
4.6
Deel 1: Keuzetekst 'Lockdown LEGO: "Nu de kinderen niet naar school kunnen, halen wij die maar in huis"'
Deel 2: Lange tekst: 'Mensen die koud douchen melden zich minder vaak ziek'

Slide 25 - Slide

Werk voor de komende weken: 

4.3 deze les
Deel 1: Keuzetekst 'Influencer zijn is geen droombaan, daarvoor moet je eerst werken' 6/6
Deel 2: Lange tekst: 'In Netflix’ The Letter for the King is Tiuri niet meer blond' 6/6  --> eventueel maandag 10/6 maken
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!
4.4 les volgende week donderdag
Deel 1: Keuzetekst 'Stel jij vaak taken uit? Dan ben je waarschijnlijk heel impulsief' 13/6
Deel 2: Examenvragen 13/6
4.5 ZELFSTANDIG 17/6 en 20/6 of ergens anders in die week
Deel 1: Keuzetekst 'Als helden bij nader inzien foute kanten hadden, moeten ze dan per se van hun sokkel?'
Deel 2: 'Lange tekst: De Action ontsloeg hem om "diefstal" van een tasje van 3 cent – ten onrechte, vindt de rechter'
4.6 Laatste lesweek
Deel 1: Keuzetekst 'Lockdown LEGO: "Nu de kinderen niet naar school kunnen, halen wij die maar in huis"' 24/6
Deel 2: Lange tekst: 'Mensen die koud douchen melden zich minder vaak ziek' 24/6 of 27/6

Slide 26 - Slide

Werk voor de deze les (als er tijd over is) + huiswerk voor 13/6: 

4.3
Deel 1: Keuzetekst 'Influencer zijn is geen droombaan, daarvoor moet je eerst werken'
Deel 2: Lange tekst: 'In Netflix’ The Letter for the King is Tiuri niet meer blond'
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur! --> Mag niet online worden gemaakt!!!

Klaar = lezen uit je leesboek

timer
10:00

Slide 27 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • heb je geoefend met nieuwe signaalwoorden
  • kan je uitleggen hoe argumenten een mening ondersteunen

Slide 28 - Slide

Ik kan uitleggen hoe argumenten een mening ondersteunen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 30 - Open question

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 31 - Open question