Conjunctions

HB2A
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

HB2A

Slide 1 - Slide

PLANNING
  • Lesson goal
  • SO
  • New grammar
  •  Practise
  • Finishing up

Slide 2 - Slide

LESSON GOAL
I can use conjunctions in a sentence.

Slide 3 - Slide

SO
Vanaf nu kan je een onverwachte SO krijgen. Deze gaan over de woorden van hoofdstuk 5 of de onregelmatige werkwoorden (2e en 3e rijtje achter in je boek). In Magister zie je welke woorden je wanneer moet leren.

Slide 4 - Slide

Do you know what conjunctions (voegwoorden) are?

Slide 5 - Mind map

9

Slide 6 - Video

00:22
Wat doet een voegwoord (conjunction)?

Slide 7 - Open question

00:46
Welke voegwoorden haal je uit het ezelsbruggetje FANBOYS?

Slide 8 - Mind map

01:13
Wanneer gebruik je 'for'?

Slide 9 - Open question

01:29
Wanneer gebruik je 'and'?

Slide 10 - Open question

01:55
'Nor' wordt gebruikt om negatieve dingen in een zin te combineren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

02:12
Wanneer gebruik je 'but'?

Slide 12 - Open question

02:28
Wanneer gebruik je 'or'?

Slide 13 - Open question

02:59
Wanneer gebruik je 'so'?

Slide 14 - Open question

00:46
Welke ezelsbruggetje kan je gebruiken voor het onthouden van voegwoorden?

Slide 15 - Open question

PRACTISE

Slide 16 - Slide

I have to write a report, ..... our computer is broken.
A
and
B
so
C
but

Slide 17 - Quiz

Would you like to go to the swimming pool ...... to the beach?
A
and
B
but
C
so
D
or

Slide 18 - Quiz

I bought a new phone, ..... I dropped my old phone on the floor.
A
and
B
but
C
because

Slide 19 - Quiz

BECAUSE
Geeft een reden van de vorige zin

Slide 20 - Slide

PRACTISE
WHAT - Exercise 54 + 55 P.91
HOW - Alone
HELP - Book, brain, buddy, teacher (in deze volgorde!)
TIME - 15 minutes
DONE - Exercise 56 P.92
RESULT - You can use conjunctions in a sentence 
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Ik vind het onderwerp conjunctions makkelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Welk ezelsbruggetje ken je nu en welke voegwoorden horen daar bij?

Slide 23 - Mind map