Formatieve toets Th 5 Regeling BS 1 en 2 Hormonen

Formatieve toets Regeling 4H
Voor deze toets heb je 15 min
Vul jouw goede antwoorden in
De meerkeuze vragen worden random aangeboden
Het gaat erom dat jij voor jezelf weet of je onderdelen al goed beheerst of nog niet zo goed.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Formatieve toets Regeling 4H
Voor deze toets heb je 15 min
Vul jouw goede antwoorden in
De meerkeuze vragen worden random aangeboden
Het gaat erom dat jij voor jezelf weet of je onderdelen al goed beheerst of nog niet zo goed.

Slide 1 - Slide

Hormonen

Slide 2 - Slide

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
hormoonklieren

Slide 3 - Quiz

Suikerziekte
Iemand met suikerziekte heeft hormonen nodig. Deze hormonen worden in het bloed ingespoten. Zulke hormonen kunnen niet als pillen worden ingenomen. Dan zouden ze in de maag worden afgebroken.

Welke uitspraak over deze hormonen is juist

A
Deze hormonen zijn eiwitten
B
Deze hormonen zijn koolhydraten
C
Deze hormonen zijn vetten
D
Deze hormonen zijn vitaminen

Slide 4 - Quiz

Cellen in de alvleesklier 
die hormonen maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de 
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren

Slide 5 - Drag question

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Alle organen reageren altijd op hormonen
A
Juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat regelen je hormonen niet?
A
Slaap
B
Temperatuur
C
Bewegen
D
Voortplanting

Slide 8 - Quiz

De anticonceptiepleister of de ‘plakpil’ is een voorbehoedmiddel. In de pleister bevinden zich bepaalde hormonen die via de huid in het bloed worden opgenomen. Deze hormonen beïnvloeden de werking van de eierstokken.
De hormonen in de anticonceptiepleister beïnvloeden de werking van de eierstokken.
Welke andere hormonen beïnvloeden vooral de werking van de eierstokken?
A
hormonen uit de bijnier
B
hormonen uit de hypofyse
C
hormonen uit de schildklier
D
hormonen uit de alvleesklier

Slide 9 - Quiz

Waarom hebben hormoonklieren geen afvoerbuizen?
A
Hormonen worden rechtstreeks aan de cellen af gegeven
B
Hormonen worden aan het bloed af gegeven
C
Hormonen worden via zenuwbanen geleid
D
Ze hebben wel afvoerbuizen

Slide 10 - Quiz

Endocrien
Exocrien
Afvoerbuis
Afgifte aan bloed
Speekselklier
Eilandjes van Langerhans
Lokale werking
Langdurige werking

Slide 11 - Drag question

Wat is de (biologische) term voor de hormonale regeling zoals die door de pijlen 1 en 2 in bron 1 wordt aangegeven?

HT = hypothalamus
H = hypofyse
S = schildklier
A
Positieve feedback
B
Negatieve feedback
C
Regeling
D
Doorstroming

Slide 12 - Quiz

Als de ADH concentratie hoog is, dan...
A
Wordt er veel, geconcentreerde urine geproduceerd
B
Wordt er weinig, geconcentreerde urine geproduceerd
C
Wordt er veel, ongeconcentreerde urine geproduceerd
D
Wordt er weinig, ongeconcentreerde urine geproduceerd

Slide 13 - Quiz

Alcohol remt of stimuleert de ADH afgifte door de hypofyse?
Denk aan uitgaan...
A
Remt
B
Stimuleert

Slide 14 - Quiz