Herhaling H3.2

Welk antwoord heeft alleen maar overtuigende tekstvormen:
A
betoog, recensie, beoordeling, ingezonden brief, klachtenbrief
B
betoog, recensie, beoordeling, advertentie
C
betoog, recensie,beoordeling, reclame
D
betoog, recensie, beoordeling, verslag
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welk antwoord heeft alleen maar overtuigende tekstvormen:
A
betoog, recensie, beoordeling, ingezonden brief, klachtenbrief
B
betoog, recensie, beoordeling, advertentie
C
betoog, recensie,beoordeling, reclame
D
betoog, recensie, beoordeling, verslag

Slide 1 - Quiz

In een betoog wil de schrijver vooral informeren
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

In het slot van een betoog geeft de schrijver argumenten voor zijn mening
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Een tweedeling vind je bij een:
A
beoordeling
B
betoog

Slide 4 - Quiz

Stel, je leest in een ingezonden brief: De provincie kan de busdiensten in deze regio beter opheffen. Argument: Dagelijks rijden hier bussen rond die helemaal leeg zijn. Is het argument een objectief of subjectief?
A
objectief
B
subjectief

Slide 5 - Quiz

subjectieve informatie is per definitie onbetrouwbaar
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

'Ik zie dat er in Urk veel politie op de been is.' Welk functiewoord is hier van toepassing?
A
verklaring
B
toelichting
C
constatering
D
stelling

Slide 7 - Quiz

'Wat vreselijk al die relschoppers' 'Welnee, die jongeren komen juist op voor hun rechten.' Welk functiewoord is hier van toepassing?
A
oplossing
B
tegenstelling
C
definitie
D
toelichting

Slide 8 - Quiz

Welke 2 antwoorden zijn voorbeelden van framing?
A
Coronavirus
B
avondklok
C
straatterrorist
D
plofkip

Slide 9 - Quiz

Kritiek en kritisch betekent hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz