Verbetervoorstel PDCA-cyclus/ motiveren

PDCA cyclus
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

PDCA cyclus

Slide 1 - Slide

Les van vandaag
Behandelen de PDCA-cyclus, ter onderbouwing de volgende beoordelingscriteria CGI:
  • (8) Onderbouwt hoe zij gesignaleerde knelpunten besproken heeft met de juiste persoon
  • (9) Onderbouwt hoe zij nieuwe inzichten heeft verworven en vertaald naar verbetering in de zorg
  • (10)Onderbouwt op welke wijze zij een verbetervoorstel heeft ingebracht en met welk resultaat

Slide 2 - Slide

Aanpak van verbeteren
PDCA-cyclus is een 
hulpmiddel bij het 
werken aan verbeteringen  
(Brengt structuur aan)

Slide 3 - Slide

PDCA-cyclus

Plan: oppakken van verbeterpunten (voorbereiding, ontwikkeling)  
maak een plan en geef hierin aan welke resultaten je wilt bereiken. 
 
Do: de uitvoering  
voer het plan uit. 
 
Check: effect van verbeteringen meten (meten, registreren en evalueren) 
vergelijk de resultaten met wat je had willen bereiken. 
 
Act: bijsturing (correcties doorvoeren, bijsturen, bijstellen) 
bij afwijking: neem maatregelen/stuur bij om de resultaten alsnog te bereiken

Slide 4 - Slide

Plan (verbeter)

  • Opdracht 3. Kies 1 verbeterpunt
  • Onderzoek de onderliggende oorzaken (5x waarom vraag, visgraatmodel)
  • eigen kennis en expertise die je hebt opgedaan bij het bestuderen van een artikel of de richtlijn . min 1 wetenschappelijk art.
  • Doel: Wat wil je verbeteren? (formuleer  een  SMART-doel)
  • Wie is je doelgroep?
 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Do

  • Voer het verbeterplan uit die jij bij de plan(ning) hebt bedacht.







Slide 7 - Slide

Check 
  • Resultaten van het verbetervoorstel analyseren
  • Meten, registreren en evalueren
  • Vergelijk de resultaten met wat je had willen bereiken
  • wordt het verbeterplan uitgevoerd?


 

Slide 8 - Slide

Act
  • Resultaten doorvoeren 
  • Correcties doorvoeren
  • Bijsturen/ bijstellen
  • Bij afwijking: neem maatregelen/stuur bij om de resultaten alsnog te bereiken
  • Je vergelijkt de resultaten uit het verbeterplan uit de "PLAN " fase

Slide 9 - Slide

Motiveren 

Slide 10 - Slide

Les van vandaag, deel 2
Bespreken hoe je omgaat met weerstand,
 ter onderbouwing de volgende beoordelingscriteria CGI:

  • (6) onderbouwt hoe zij anderen gemotiveerd heeft om protocollen/ procedures rondom kwaliteitsverbetering op de juiste wijze te hanteren

Slide 11 - Slide

Weerstand
Hoe kun je omgaan met weerstand bij het inzetten van een verbeterpunt?

Herken de weerstand! 

Slide 12 - Slide

Weerstand begrijpen
  • Weerstand is vaak een primaire reactie op gedragsverandering (Je vraagt van je collega’s of zij hun oude werkwijze (en gewoontes) los kunnen laten, je vraagt  of ze hun gedrag willen veranderen)
  • Routine doorbreken voelt als ongemak (oude situatie voelt veilig en vertrouwd)

Weerstand ontstaat wanneer iets op een andere manier gedaan moet worden, dan dat we gewend zijn.

Slide 13 - Slide

‘Fietsen verleer je niet’
Weerstand ervaren we dus wanneer we iets op een andere manier doen dan dat we gewend zijn.

Jezelf een nieuwe gewoonte aanleren kan daarom lastig zijn. In de volgende video zie je hoe moeilijk het is om opnieuw te leren fietsen wanneer je enkel één onderdeel verandert. Een mooi voorbeeld van wat er in je hersenen gebeurt. Daarnaast geeft het ook goed weer dat hoe langer je iets op een bepaalde manier hebt gedaan, hoe lastiger dit gedrag aan te passen is.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Intrinsieke motivatie
Voor gedragsverandering geldt dat mensen dit gedrag alleen kunnen veranderen als ze ZELF gemotiveerd zijn. Als je zelf echt gemotiveerd bent om je gedrag te veranderen, noem je dat intrinsieke motivatie. Dat is motivatie die vanuit jezelf komt.

Slide 16 - Slide

Voorwaarden
Intrinsieke motivatie heeft drie voorwaarden:
  1. Vaardigheden (hebben mensen wel de juiste vaardigheden voor deze verandering)?
  2. Relatie (voelen mensen zich verbonden met degene die de verandering vraagt)?
  3. Autonomie (is dit geborgd, bijvoorbeeld om de verandering (deels) zelf vorm te geven en mee te denken)?

Slide 17 - Slide

Als op één van deze vragen het antwoord ‘nee’ is, kan je de weerstand verklaren. Je zal dus aan de slag moeten gaan om op alle vragen ‘ja’ als antwoord te krijgen en de weerstand zal verdwijnen. Door het goed omgaan met weerstand verlies je geen tijd onderweg en kan je collega’s betrekken.
Als op één van deze vragen het antwoord ‘nee’ is, kan je de weerstand verklaren. 
Je zal dus aan de slag moeten gaan om op alle vragen ‘ja’ als antwoord te krijgen en de weerstand zal verdwijnen. 
Door het goed omgaan met weerstand verlies je geen tijd onderweg en kan je collega’s betrekken.

Slide 18 - Slide

Vragen?

Slide 19 - Slide