Taal thema 6 les 1a/1b

Doel van de les
Ik weet de betekenis van ..../12 nieuwe themawoorden en aan het einde van de les laat ik zien dat ik mijn zelf gestelde doel heb behaald. 


1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel van de les
Ik weet de betekenis van ..../12 nieuwe themawoorden en aan het einde van de les laat ik zien dat ik mijn zelf gestelde doel heb behaald. 


Slide 1 - Slide

Doel van de les
Wat is jouw doel?

Hoeveel woorden heb je straks goed?

Schrijf het op de achterkant van je blad!

Slide 2 - Slide

Deze woorden ga je leren:

  • Evalueren
  • Interpreteren
  • Analyseren
  • Mondjesmaat
  • Overvloedig
  • Bevallen


Waar sta je nu gezien dit doel?



  • Recensent
  • Beinvloeden 
  • geloofwaardig
  • terloops
  • verdunnen
  • zich iets voor de geest halen



Slide 3 - Slide

Uitleg
We gaan veel nieuwe woorden leren!

Kijk mee naar de powerpoint.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat betekent terloops?
A
Bekijken en bespreken wat er gebeurd
B
Je zegt of doet iets tussen andere dingen door, zonder er echt aandacht aan te besteden.
C
Iets waarvan je kan aannemen dat het waar is.
D
Af en toe, het is niet te voorspellen wanneer.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent evalueren?
A
Voorzichtig zijn, geen risico's nemen
B
Bekijken of bespreken wat er gebeurd is of gedaan is, en daar je mening over geven.
C
Heel erg veel
D
Sterk genoeg zijn om iemand of iets aan te kunnen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent beïnvloeden?
A
Iets goed, leuk of mooi vinden
B
Je bekijkt hoe iets in elkaar zit.
C
Invloed op iets of iemand uitoefenen.
D
Regelmatig, vaak

Slide 8 - Quiz

Wat betekent mondjesmaat?
A
De hele tijd
B
Af en toe, het is niet te voorspellen
C
Regelmatig, vaak
D
Een kleine hoeveelheid

Slide 9 - Quiz

Wat betekent de verdunnen?
A
Dat wat de beslissing bepaalt
B
Het dunner maken van vloeistof
C
De staat waarin iemand of iets zich bevindt
D
Sterk genoeg zijn om iemand of iets aan te kunnen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: zich iets voor de geest halen?
A
Voorzichtig zijn, geen risico's nemen
B
Uiteindelijk, als je alles bekijkt wat er gebeurd is
C
Sterk genoeg zijn om iemand of iets aan te kunnen
D
Je iets herinneren, iets voor je zien.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent de recensent?
A
Iemand die het weer voorspelt.
B
Iemand die veel beweegt.
C
Iemand die af en toe langskomt.
D
Iemand die een recensie schrijft en een kritisch commentaar geeft op iets

Slide 12 - Quiz

Wat betekent bevallen?
A
Iets goed, leuk of mooi vinden.
B
Voorzichtig zijn, geen risico's nemen
C
De staat waarin iemand of iets zich bevindt
D
Uiteindelijk, als je alles bekijkt wat er gebeurd is.

Slide 13 - Quiz

Wat betekent overvloedig?
A
Regelmatig, vaak
B
Af en toe, het is niet te voorspellen
C
De hele tijd
D
Heel erg veel

Slide 14 - Quiz

Wat betekent de analyseren?
A
Bekijken en bespreken wat er gebeurd of gedaan is
B
Een kleine hoeveelheid
C
bekijken hoe iets in elkaar zit.
D
De staat waarin iemand of iets zich bevindt

Slide 15 - Quiz

Wat betekent interpreteren?
A
Uitleggen welke betekenis iets heeft.
B
Invloed op iets of iemand uitoefenen.
C
Wat de beslissing bepaalt
D
Je iets herinneren.

Slide 16 - Quiz

Wat betekent geloofwaardig
A
Iets waarvan je kunt aannemen dat het waar is.
B
Waar je in gelooft
C
Iets voor je zien
D
De hele tijd

Slide 17 - Quiz

Hoeveel quizvragen (nieuwe themawoorden) had jij goed?

112

Slide 18 - Poll

Heb jij jouw het doel van de les behaald ?

Slide 19 - Open question

Wat vond je van deze (online) les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll