0,5 voor juiste vorm haber, 0,5 voor voltooid deelwoord
1 se había ido
2 había hecho
3 había empezado
4 había puesto
5 había visto
6 habíamos estado
F [4p - 0,25 per goed antwoord]
1. wel
2. niet
3. niet
4. wel
5. wel
6. wel
7. niet
8. niet
9. wel
10. wel
11. wel
12. wel
13. niet
14. niet
15. wel
16. niet
Slide 4 - Slide
G [10p, sommige spelfouten -0,5]
diga
vengáis
vuelvas
guste
llegue
escribáis
empiece
haga
puedan
practiquen
H [7p, verkeerde vorm -0,5]
1. es
2. son
3. está
4. están
5. es
6. está
7. estamos
Andere tijden waren soms ook goed.
Slide 5 - Slide
J [8p] Kies één plaatje!
Wat betekent:
Cuando salí a la calle, vi que...
Cuando llegué a casa, vi que...
K [12p]
Enkele opmerkingen:
tener miedo / dar miedo
perderse
las vacaciones
la gente
Slide 6 - Slide
Lezen [15p]
1 C
2 wel - niet - niet - niet (4p in totaal)
3 (2p in totaal)
- 1 Voordeel voor voeding: veel proteïne / veel eiwit(ten) / gezonde vetten / het is gezond
- 2 Voordeel voor milieu: voor de productie zijn minder (primaire) grondstoffen nodig / de productie veroorzaakt minder CO2-uitstoot / geen broeikasgassen
4 C
5 C
6 B
7 A
8 (2p) Een goed antwoord komt neer op twee van de volgende:
- de brug overgaan
- de prijs ophalen
- bepalen wat er met de prijs / het geld gebeurt / bepalen of hij/zij het geld zelf houdt of verdeelt onder de deelnemers
- bepalen wie hoeveel krijgt
9 (2p) : 2 + 6 (drinkwater + voedsel)
Slide 7 - Slide
Reminders
Valentijn, Pieter-Bas, Mees: Lazarillo
Bonk: Lazarillo
Joran: MO
Pepijn: Luistertoets?
Nicky, Soraya: Luistertoets
Slide 8 - Slide
Libro de texto, p. 72
Hacemos el ejercicio 5a y b
Lees de zinnen bij a en zorg dat je ze helemaal precies begrijpt.
Je kunt woorden opzoeken achterin het boek of aan mij vragen.
Wat gebeurde eerst, wat daarna?
Beantwoord ook de vraag bij b.
timer
5:00
Slide 9 - Slide
Pluscuamperfecto: uso
Deze tijd gebruik je als er twee gebeurtenissen in het verleden zijn gebeurd, waarbij er één eerder gebeurde dan de andere. De eerdere staat in de Pluscuamperfecto, de latere in de Indefinido.
> Cuando llegué a casa, mi padre ya había preparado la cena. Toen ik thuiskwam, had mijn vader het avondeten al gemaakt.