This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
173K -> ........ °C
Slide 4 - Open question
25°C -> ........ K
Slide 5 - Open question
Als het kouder wordt verschijnt er een laag ijs op het water in plassen en vijvers. Het bovenste laagje vloeibaar water wordt vast. Als het ijs dik genoeg is, kun je erop schaatsen.
Fase begin: Faseovergang: Fase eind:
Smelten
Stollen/Bevriezen
Verdampen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Vast
Vloeibaar
Gas
Slide 6 - Drag question
ls de temperatuur ’s nachts daalt tot onder 0 °C, ontstaat er een ijslaagje. De waterdamp in de lucht gaat over in kleine ijskristallen die boomtakken en grassprieten een prachtig wit uiterlijk geven.
Fase begin: Faseovergang: Fase eind:
Smelten
Stollen/Bevriezen
Verdampen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Vast
Vloeibaar
Gas
Slide 7 - Drag question
Vast
Vloeibaar
Gas
Slide 8 - Drag question
Smelten
Stollen
Verdampen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Video
Slide 11 - Slide
Wat gebeurt er op het kookpunt?
Bij het koken van water veranderd vloeibaar water in water gasbellen.
De bellen ontsnappen.
Slide 12 - Slide
Als je water blijft koken dan...
Wordt het bekerglas steeds voller
Blijft er evenveel water in het bekerglas
Wordt het bekerglas steeds leger
Slide 13 - Poll
Stofeigenschap
Elke stof heeft zijn eigen kook- en smeltpunt.
Hieraan kan je ze ook herkennen.
Dit heet een:
Stofeigenschap
Slide 14 - Slide
Vast bij -120°C
Vloeibaar bij 120°C
Vloeibaar bij 80°C
Gas bij 120°C
Slide 15 - Slide
Smeltpunt verlagen
Je kan het smeltpunt van water verlagen door het te mengen met andere stoffen.
Zout water bevriest pas bij -8°C
Slide 16 - Slide
Smelt/kook grafiek
Stearinezuur
(Kaarsvet)
Volgens Wikipedia:
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Water
Tijd (min)
Slide 19 - Slide
Tabel
1. Juiste kopjes (wat ga je meten).
2. Eenheden tussen haakjes!
3. Alle metingen met zelfde aantal decimalen.
Netjes en overzichtelijk
Slide 20 - Slide
(lijn)Grafiek
1. Zet grootheid (en eenheid) bij de assen.
2. Zet nummers bij de assen (Gebruik het hele grafiekpapier)