Les 8

Les 8 Nederlands
Welkom!



1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 8 Nederlands
Welkom!



Slide 1 - Slide

Meedoen?
lessonup.app
of
download de app: LessonUp-app
Vul de code in:

Slide 2 - Slide

Programma vandaag:
  • Nieuws & lesdoelen
  • Terugblik vorige week
  • feedback wervende tekst
  • samenstellingen
  • actief of bedrijvend
  • Huiswerk 

Slide 3 - Slide

Nieuws 
-Te vinden bij 'bestanden' van het kanaal Nederlands: de PP over het schrijven van een sollicitatiebrief. Deze week zet ik een nieuwe opdracht in Teams (schrijf een sollicitatiebrief)
-De uitwerking van Het Groot Dictee der Nederlandse Taal zet ik in het mapje 'Dictee' (leerzaam voor bijvoorbeeld samenstellingen)
-De les Nederlands is volgende week niet om 16.00 (meer info volgt)


-Op de radio: Het Groot Dictee der Nederlandse Taal = zaterdag a.s. 6 november 11.00 uur op Radio 1
-De uitwerking van het dictee uit de les Nederlands vind je bij bestanden in Teams (kanaal Nederlands)



Slide 4 - Slide

Bouwsteentoetsen
-In de maand november: mijn advies is om de Bouwsteentoetsen =tussentijdse toetsen te maken. Eventuele inzage, na afronden, kun je vervolgens bij mij aanvragen.

Slide 5 - Slide

Inspiratie stageverslag?

In de bibliotheek van Taalblokken staat hoe je een stageverslag kunt schrijven? (scrol wat naar beneden). Dit is dus handig als je het lastig vindt om een stageverslag te schrijven.

Slide 6 - Slide

Hoeveel minuten heb je afgelopen week besteed aan het vak Nederlands?
A
0-30
B
30-60
C
60-90
D
90-120

Slide 7 - Quiz

studeertip: 💖 
Moet je nog wat huiswerk inhalen😭: stapje voor stapje, probeer elke dag iets te doen + ga wel wat doen! De kennis en de oefeningen (Taalblokken Bouwstenen/spelling/grammatica en schrijfopdrachten heb je nodig voor het schrijfexamen) + verslagen schrijven 

Slide 8 - Slide

Nederland leest!
Het boek "De wandelaar" van Adriaan van Dis
Bij bibliotheken uitgedeeld in de maand november.
In het vragenuurtje/ leescafé van a.s. donderdag om 18:00: een korte introductie over het vinden van boeken + normale vragenuurtje

Slide 9 - Slide

Wervende teksten feedback
" Het is nooit te laat 😊" Je mag altijd alsnog je tekst insturen voor feedback! 

Want: hoe meer je oefent en feedback krijgt: hoe makkelijker het wordt! > richt je eerst op de sollicitatiebrief

Slide 10 - Slide

Over de alinea (1)
kenmerken:
-tussen alinea's staat een witregel (of inspringen bij verslagen)
-in een alinea schrijf je zinnen achter elkaar door (niet op enter drukken)
-minimaal twee zinnen in een alinea (bij voorkeur een evenwichtige verdeling van alinea's in je tekst

Slide 11 - Slide

Over de alinea (2)
- de kernzin van een alinea ondersteunt de centrale boodschap van de tekst (vaak de eerste zin)

-de andere informatie in je alinea sluit aan bij je kernzin

-een alinea gaat over  een deelonderwerp

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

De alinea (anoniem):
timer
2:00

Slide 14 - Open question

format van de formele brief 
 kan vaak beter: (bestudeer bijvoorbeeld pagina 10 van " de sollicitatiebrief" in de bibliotheek van Taalblokken. Waar staat wat? Hoeveel witregels? maand voluit schrijven. Geen hoofdletter na betreft: etc.

Slide 15 - Slide

jou of jouw?
jou = persoonlijk voornaamwoord
jouw=bezittelijk voornaamwoord
Ik heb jou gebeld
Jouw fiets is gestolen


Slide 16 - Slide

Onvolledige zinnen
Onvolledige zinnen: een belangrijk onderdeel is weggelaten. In spreektaal is dit niet zo erg. Bij schrijven: liever geen onvolledige zinnen.
Onvolledig: Jammer dat je het er niet mee eens bent.
Volledig: Ik vind het jammer dat u het er niet mee eens bent (onderwerp ontbreekt)

Slide 17 - Slide

onvolledige zinnen:


onvolledig: Geen slecht idee.

Volledig: Dat vind ik geen slecht idee.


Slide 18 - Slide

Lesdoelen deze week
-je weet wat een samenstelling is en hoe je een samenstelling schrijft en kan voorbeelden noemen.
-je  kent het verschil tussen lijdend en bedrijvend > je kunt actief schrijven
Wat heb je eraan? Dit gebruik je bij alles wat je schrijft op je werk en bijvoorbeeld als je wil solliciteren.




Slide 19 - Slide

Vorige keer: 

Meewerkend voorwerp:

Lijdend voorwerp:

Slide 20 - Slide

meewerkend voorwerp
Persoon, dier of ding dat meewerkt aan wat het onderwerp doet. Er staat soms aan of voor voor of je kunt aan of voor weghalen als het ervoor staat.
lijdend voorwerp
Persoon, dier of ding dat het antwoord is op de vraag: wie of wat + persoonsvorm + de rest van de zin.

Slide 21 - Slide

voorbeeld...
De student geef haar stagebegeleider bij haar afscheid een bos rozen.
Persoonsvorm: geeft (>Geeft de student...)
Onderwerp: de student (>wie geeft?)
Lijdend voorwerp: een bos rozen (>wat geeft de student 🥀 )
Meewerkend voorwerp: haar stagebegeleider (>aan wie geeft de student?)
(Bijwoordelijke bepaling =bij haar afscheid> wanneer geeft de student een bos rozen?)

Slide 22 - Slide

Hen of hun? (herhaling)
Hen: na een voorzetsel en als lijdend voorwerp
Ik geef het boek aan hen

Ik bekijk hen (als lijdend voorwerp)
Zij mijdt hen (als lijdend voorwerp)

Slide 23 - Slide

Hen of hun? herhaling
Als er geen voorzetsel bij staat en als meewerkend voorwerp

Ik geef hun het boek (= aan hen)


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Vorige keer
Trema en koppelteken: herhaal dit voor jezelf (Taalblokken of LessonUp van vorige week)

Slide 26 - Slide

Samenstelling
Een samenstelling is een woord waarin twee of meer woorden zijn samengeplakt. Schrijf samenstellingen altijd aan elkaar.
! De spellingscorrectie van Word herkent niet al deze woorden
!Je kunt dus zelf samenstellingen maken

Slide 27 - Slide

Voorbeelden samenstelling
kerstboomballenhaakjes
langetermijnplanning
quarantainekilo's
anderhalvemetersamenleving
rodekool 



Slide 28 - Slide

4 uitzonderingen 
1: verwarring over de uitspraak: zee-egel
2: het eerste deel is een cijfer: 80-jarige
3: als deel 1 een afkorting is: IQ-test
4: bij twee gelijkwaardige woorden: zwart-wit

Slide 29 - Slide

Leg uit wat een samenstelling is (anoniem).
timer
1:00

Slide 30 - Open question

tussenklanken -en -e
Als het eerste zelfstandige naamwoord in een samenstelling alleen een meervoud op -en heeft: schrijf de tussenklank -en tussen beide delen. Behalve als er maar 1 van is.

pan+koek > pannenkoek (pan =pannen)

zonnebloem (er is maar 1 ☀️ )

Slide 31 - Slide

Hoe schrijf je de tussenklank? -en of -e?Leg in je eigen woorden uit. Als bij het eerste znw uit een samenstelling...☀️ 🥞 =hint

Slide 32 - Open question

tussenklank -s
Als je een tussenklank -s hoort in een samenstelling > schrijf deze -s (jongensdroom)

Lastig: als het tweede gedeelte van een samenstelling met een s begint, hoor je deze niet. Vervang dan het tweede woord door een ander woord: bezoekschema > want bezoekuur

Slide 33 - Slide

Lijdende vorm...

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Welke zin is actief?
A
De thee wordt heet geschonken.
B
Peter schenkt de thee heet.

Slide 40 - Quiz

Welke zin is actief?
A
Bobby begraaft de kluif.
B
De opgaven worden gekopieerd.

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Huiswerk
- Bouwsteentoetsen 1 & 2 (optioneel)
-sollicitatiebrief schrijven (komt bij opdrachten)
-Bouwstenen 3 en of 4 in Taalblokken Nederlands
-Spelling & Grammatica: 02 samenstellingen, -en, -e, -s
-Spelling & Grammatica: afronden 01 spelling
Versnellen mag!

Slide 44 - Slide

Extra & Binnenkort:
-De wandelaar van Adriaan van Dis: haal het boek in 📖 📚 jouw lokale bibliotheek!
-Donderdag 18:00: Leescafé & vragenuurtje



Slide 45 - Slide

Fijne week allemaal 

Slide 46 - Slide