KGT2 - Herhalingsles hoofdstuk 5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

KGT2 - Herhalingsles 

Hoofdstuk 5

Dicteewoord 1

Dicteewoord 2

Dicteewoord 3

Dicteewoord 4

Dicteewoord 5

Dicteewoord 6

Welk signaalwoord hoort NIET bij een conclusie?

1. Dus
2. Want
3. Samenvattend
4. Kortom

Heeft een tekst altijd een slot?

1. Ja
2. Nee

Een toelichting op de kernzin is een uitleg of een .....

Wat is GEEN tekstdoel?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Tegenstelling
4. Overtuigen

Heel raar en belachelijk

1. Oppervlakkig
2. Absurd
3. Ruimschoots
4. Fiks

Wat is volgens het werkboek de precieze betekenis van 'in volle gang zijn'?

Welk woordje heeft het meeste te maken met de coronatijd?

1. Fiks
2. Permanent
3. Geïsoleerd
4. De ambitie

Dat wordt hem ten onrechte aangedaan

1. Zonder goede reden
2. Voortdurend
3. Behoorlijk
4. Terecht

De regel of instructie

1. De ambitie
2. De bedreiging
3. Iets heel precies in orde maken
4. De richtlijn

Welk woord hoort bij de betekenis: 'zonder angst / moedig'

Voortdurend / blijvend

1. De ambitie
2. Permanent
3. Fiks
4. Ruimschoots

De ambitie

1. Zonder contact met de omgeving
2. Iets waar je bang voor bent
3. De wil om iets te bereiken
4. Binnen een korte tijd

Wat is precies het tegenovergestelde van 'op de korte termijn'?

Uitdrukkingen en spreekwoorden zijn woorden of zinnen met een speciale betekenis.

1. Waar
2. Niet waar

Hierbij kunnen de woorden in de zin soms veranderen.

1. Een uitdrukking
2. Een spreekwoord

Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht.

1. Uitdrukking
2. Spreekwoord

Van een mug een olifant maken.

1. Uitdrukking
2. Spreekwoord

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

1. Uitdrukking
2. Spreekwoord

Wat is dus een standaard zinnetje die altijd hetzelfde blijft en dus niet verandert?

1. Uitdrukking
2. Spreekwoord

A = Dat is gebeurd.
B = Dat is gebeurt.

1. A
2. B

Ik ......... (redden) jou dadelijk!

Geheimen ........... (verspreiden) zich altijd vlug.

Ik ........... (saven) het bestand alvast.

Ik heb jarenlang altijd .................. (daten)

Schrijf het verkleinwoord van 'baby' op.

Schrijf het meervoud van 'bikini' op.

Schrijf het verkleinwoord van 'pony' op.

Schrijf het meervoud op van 'wc' op.

Geef aan dat de laptop van Wilco is.
Dit is ............. laptop.

Geef aan dat de laptop van Dries is.
Dit is ............. laptop.

Geef aan dat de laptop van Willie is.
Dit is ............. laptop.

Klaar voor de toets?

1. Ja!
2. Nee...
3. Beetje