Wat: Maak opdracht 1, 2 en 4 van H48 en opdracht 1 en 2 van H49 (blz. 100-102)
Hoe: Je werkt alleen (zelfstandig)
Resultaat: Je herkent het persoonlijk voornaamwoord, je herkent het bezittelijk vooornaamwoord, je herkent de voorzetsels
Klaar? Maak opdracht 1 t/m 5 af van H 47, lees in je leesboek of lees de theorie van H61/62