This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
INWENDIG EN UITWENDIG MILIEU
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Het verschil tussen het inwendige en uitwendige milieu
Inwendig milieu: alle weefselvloeistof en bloedplasma in je lichaam. Uitwendig milieu: de omgeving buiten het lichaam inclusief de lucht in de longen en de inhoud van het darmkanaal.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Wat weet je al over het inwendige en uitwendige milieu?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
De beschermende functie van huid en slijmvliezen
Huid en slijmvliezen dienen als barrière tegen externe factoren.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Hoe opname, opslag en uitscheiding van stoffen bijdragen aan een constant inwendig milieu
Voedingsstoffen worden opgenomen, overtollige stoffen worden opgeslagen in organen zoals de lever en spieren, en afvalstoffen worden uitgescheiden door organen zoals de nieren en longen.
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
De rol van de lever, spieren, nieren en longen bij het handhaven van het inwendige milieu
Hormonen zoals insuline en glucagon reguleren de samenstelling van het bloed.
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Definitielijst
Inwendig milieu: alle weefselvloeistof en bloedplasma in je lichaam. Uitwendig milieu: de omgeving buiten het lichaam inclusief de lucht in de longen en de inhoud van het darmkanaal. Opname: het proces waarbij het lichaam stoffen opneemt uit het uitwendige milieu. Opslag: het proces waarbij overtollige stoffen tijdelijk opgeslagen worden in bepaalde organen. Uitscheiding: het proces waarbij afvalstoffen uit het lichaam verwijderd worden door specifieke organen.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 8 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 9 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 10 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.