Stappenplan naamvallen
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
nominativ (1e)
der
das
die
dativ (3e)
akkusativ (4e)
die
Naamvallen : der-Gruppe
dem
dem
der
die
den +n
das
die
den
Slide 2 - Drag question
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
nominativ (1e)
ein
ein
keine
dativ (3e)
akkusativ (4e)
eine
Naamvallen : ein-Gruppe
einem
einem
einer
eine
keinen +n
ein
keine
einen
Slide 3 - Drag question
Voorzetsels & Naamvallen
3e naamval
4e naamval
mit
zu
aus
nach
bei
seit
von
für
durch
ohne
gegen
um
Slide 4 - Drag question
De naamvallen: Sleep de juiste vraag en nummer naar de bijhorende naamval
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
aan/voor wie/wat?
wie/wat + werkwoorden + onderwerp
wie/wat + werkwoorden
Slide 5 - Drag question
Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Link
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Heb je goed kunnen werken vandaag?
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Slide 11 - Slide
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
Slide 12 - Poll
Hoe vond je
deze les?
😒🙁😐🙂😃
