This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Passé Composé met avoir
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de passé composé met de hulpwerkwoord avoir begrijpen en toepassen in oefeningen.
Slide 2 - Slide
Introduceer het doel van de les en maak deze duidelijk aan de leerlingen.
Wat weet je al over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is de Passé Composé?
De passé composé is een verleden tijd die in het Frans veel gebruikt wordt.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat de passé composé is en waarom deze belangrijk is om te leren.
Werkwoord: Avoir
Het hulpwerkwoord avoir wordt gebruikt om de passé composé te vormen.
Slide 5 - Slide
Leg uit welk werkwoord gebruikt wordt om de passé composé te vormen.
Vorming van de Passé Composé
Om de passé composé te vormen gebruik je het hulpwerkwoord avoir en het voltooid deelwoord.
Slide 6 - Slide
Leg de structuur van de passé composé uit en geef enkele voorbeelden.
Voltooid Deelwoord (Regelmatige Werkwoorden)
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt gevormd door het verwijderen van de -er, -re of -ir en het toevoegen van -é.
Slide 7 - Slide
Leg uit hoe het voltooid deelwoord gevormd wordt bij regelmatige werkwoorden.
Voltooid Deelwoord (Onregelmatige Werkwoorden)
Onregelmatige werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord. Het is belangrijk om deze uit het hoofd te leren.
Slide 8 - Slide
Geef enkele voorbeelden van onregelmatige werkwoorden en hun voltooid deelwoorden.
Voorbeeld - Regulier Werkwoord
J'ai mangé une pomme. (Ik heb een appel gegeten.)
Slide 9 - Slide
Geef een voorbeeldzin met een regelmatig werkwoord en laat de leerlingen deze ontleden.
Voorbeeld - Onregulier Werkwoord
J'ai vu un film hier soir. (Ik heb gisteravond een film gezien.)
Slide 10 - Slide
Geef een voorbeeldzin met een onregelmatig werkwoord en laat de leerlingen deze ontleden.
Oefeningen - Zinnen Vertalen
Vertaal de volgende zinnen naar het Frans: 'Ik heb een boek gelezen.' en 'Wij hebben een taart gebakken.'
Slide 11 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het vertalen van zinnen naar de passé composé.
Oefeningen - Zinnen Ontleden
Ontleed de volgende zinnen in de passé composé: 'Vous avez mangé une pizza.' en 'Elle a vu un film.'
Slide 12 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het ontleden van zinnen in de passé composé.
Oefeningen - Werkwoorden Invullen
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de passé composé in: 'Tu _____ (avoir) une voiture.' en 'Nous _____ (être) au cinéma.'
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het invullen van de juiste vorm van het werkwoord in de passé composé.
Oefeningen - Zinnen Vormen
Maak een zin in de passé composé met de volgende woorden: 'Je / écouter / la musique.' en 'Nous / finir / notre travail.'
Slide 14 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het vormen van zinnen in de passé composé.
Veelvoorkomende Uitdrukkingen
Er zijn veelvoorkomende uitdrukkingen in de passé composé die handig zijn om te weten, zoals 'J'ai faim.' (Ik heb honger.)
Slide 15 - Slide
Geef enkele voorbeelden van veelvoorkomende uitdrukkingen in de passé composé.
Veelgemaakte Fouten
Veelgemaakte fouten zijn bijvoorbeeld het verkeerd vervoegen van het hulpwerkwoord avoir en het verkeerd vormen van het voltooid deelwoord.
Slide 16 - Slide
Wijs de leerlingen op veelgemaakte fouten en leg uit hoe deze voorkomen kunnen worden.
Samenvatting
De passé composé met het hulpwerkwoord avoir is een belangrijke verleden tijd in het Frans. Het is belangrijk om de structuur en vervoegingen goed te begrijpen en te oefenen.
Slide 17 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Vragen
Zijn er nog vragen over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir?
Slide 18 - Slide
Geef de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen en beantwoord deze zorgvuldig.
Einde
Dit was de les over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir. Bedankt voor jullie aandacht!
Slide 19 - Slide
Rond de les af en geef de leerlingen eventueel nog huiswerk mee.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.