Week 44 1 HV Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programme

recapitulation

Lire 

excercises

Log alvast in met de code linksonder

récapitulation

De lidwoorden

De lidwoorden ‘de’ en ‘het’ vertaal je met le of la.

• le garçon = de jongen 
  
• le collège = de school 
  
  
• la fille = het meisje 
  
• la classe = de klas  
  

De lidwoorden

Voor een klinker of stomme h veranderen le en la in l’

• l’ami (m) = de vriend 
  
• l’amie (v) = de vriendin 
  
• l’hôtel (m) =  het hotel 
  
• l’adresse (v) =  het adres 
  

De lidwoorden

In het Frans heb je mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.

• Bij personen kun je vaak zien of het woord mannelijk of vrouwelijk is. 
  
  
• Bij andere woorden moet je het uit je hoofd leren!  
  

De lidwoorden

Bij meervoud gebruik je het lidwoord les

• les garçons = de jongens 
  
• les filles = de meisjes 
  
• les arbres = de bomen 
  
• les hôtels = de hotels 
  

De lidwoorden

Het lidwoord ‘een’ vertaal je met un of une

• un garçon = een jongen 
  
• un hôtel = een hotel 
  
• une fille = een meisje 
  
• une adresse =  een adres  
  

De lidwoorden

In het meervoud gebruik je in het Nederlands geen lidwoord.

In het Frans gebruik je des.

• des amis = x vrienden 
  
• des filles = x meisjes  
  

De lidwoorden

Ook bij dingen gebruik je il/ils en elle/elles. 

• Le camping est grand. Il est grand.
  De camping is groot. Hij is groot.
• Les campings sont grands. Ils sont grands.
  De campings zijn groot. Ze zijn groot. 

De lidwoorden

Ook bij dingen gebruik je il/ils en elle/elles. 

• La chambre est grande. Elle est grand.
  De kamer is groot. Hij is groot.
• Les chambres sont grandes. Elles sont grandes.
  De kamers zijn groot. Ze zijn groot. 

Herken je de persoonlijk voornaamwoorden?

un hoort bij ....... woorden

1. vrouwelijke
2. mooie
3. mannelijke
4. rare

une hoort bij......woorden

1. mannelijke
2. vrouwelijke
3. onzijdige
4. Nederlandse

'la' betekent:

1. de, een
2. een, en
3. één, twee
4. de, het

la staat voor ..... woorden

1. mannelijke
2. stomme h
3. vrouwelijke
4. lange

'le' betekent:

1. 1e
2. de/het
3. un
4. een

'le' staat voor .... woorden

1. stomme h
2. onzijdige
3. vrouwelijke
4. mannelijke

wat betekent l'

1. de/het
2. meervoud
3. le én la
4. een

l' staat voor ..... woorden

1. mannelijke
2. vrouwelijke
3. mannelijke & vrouwelijke
4. feestelijke

wanneer gebruiken we een l'

les excercises

opdr. 31bcd blz. 29

opdr. 32 blz. 29

opdr. 33 blz. 30

Hoe ver zijn jullie?

Nakijken

• Als alle opdrachten klaar zijn-> ruil van werkboek
• Kijk van elkaar de opdrachten na
• Overleg als jullie iets anders hebben
• Ruil boeken weer terug
• Nakijken correctiemodel

https://LessonUp.app/invite/h/zmRyPwPtT4dbTSixd

Phrases-clés

• Luister en lees mee op tekstboek pagina 19
• Werk in tweetallen
• Lees het gesprek voor (vraag -antwoord)
• Wissel van rol
• Let op de uitspraak van de letters J en H

ex. 34d+e p. 31

34d-> vul de juiste woorden in

34e-> Schrijf de juiste vraag bij het antwoord op

Tip: gebruik de phrases-clés van tb blz. 19