Een zelfstandig naamwoord:
1. is een woord voor een: mens, dier, plant, ding of gevoel
2. heeft meestal een enkelvoud en meervoud: huis - huizen
3. kan vaak verkleind worden: huis - huisje
4. je kunt er vaak de, het of een voor zetten: het huis
5. Namen zijn altijd een zelfstandig naamwoord