Oefentoetsje spelling

1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?
Vandaag reed de auto te hard.
A
Vandaag
B
auto
C
reed
D
hard

Slide 2 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
De gestreepte zebra loopt door de straat.
A
gestreepte
B
zebra
C
De
D
straats

Slide 3 - Quiz

Welk leesteken hoort aan het eind van de zin?
Wij zijn groep 7
A
punt
B
vraagteken

Slide 4 - Quiz

Wat is het lidwoord in de zin?
Op de speelplaats spelen we samen.
A
spelen
B
De
C
Op
D
we

Slide 5 - Quiz

Welke woorden moeten in de zin met hoofdletter?
meester jan geeft een les over bruggen in china.
A
Meester, Jan, Les
B
Meester, Jan, China
C
Jan, Les, China
D
Meester, Les. China

Slide 6 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?
Wij gaan volgende week naar de dierentuin
A
Wij
B
gaan
C
week
D
dierentuin

Slide 7 - Quiz

Welk woordsoort is 'ga' in de zin?
Vanmiddag ga ik om 2 uur naar huis.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 8 - Quiz

Welk woordsoort is 'om' in de zin?
Vanmiddag ga ik om 2 uur naar het sportpark.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 9 - Quiz

Welk woordsoort is 'het' in de zin?
Vanmiddag ga ik om 2 uur naar het sportpark.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 10 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Mijn nieuwe schoenen zijn vies geworden.
A
nieuwe
B
schoenen
C
vies
D
geworden

Slide 11 - Quiz

Wat is géén lidwoord?
A
de
B
het
C
om
D
een

Slide 12 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Mijn Belgische opa heeft zijn hele leven in mijn België gewoond.
A
Belgische
B
opa
C
België
D
gewoond

Slide 13 - Quiz

Staat 'kersttruien' in het enkelvoud of in het meervoud?
De kinderen dragen verschillende kersttruien
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 14 - Quiz