Les 2 Samenstelling bloed, Stamcellen, Bloedstolling
onbekende begrippen in opdracht 2+3
1 / 18
next
Slide 1: Mind map
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
onbekende begrippen in opdracht 2+3
Slide 1 - Mind map
Slide 2 - Slide
DOEL
Je kent de functies van de bloedsomloop en kunt uitleggen welke delen van het bloed deze functies vervullen.
Je weet welke eigenschappen verschillende typen stamcellen hebben
Je kunt uit BINAS afleiden waar in het lichaam verschillende bloedcellen gevormd worden.
Slide 3 - Slide
Waar worden bloedcellen gemaakt?
A
Ruggenmerg
B
Hersenstam
C
Beenmerg
D
Bijnieren
Slide 4 - Quiz
OPEN BINAS 84I
Waar in het lichaam worden bloedcellen gevormd?
Wat is een (pluripotente) stamcel ook alweer
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
DOEL
Je kunt in verschillende contexten uitleggen hoe bloedstelling werkt, hoe het beinvloed kan worden en welke effecten (verkeerde) bloedstolling kan hebben op de werking van het lichaam.
Slide 7 - Slide
Opdracht bloedstolling
Wat zijn stollingsfactoren?
Welke stoffen oplosbaar zijn
Welke stoffen zorgen voor omzettingen (enzymen)
Maak een schema/tekening van bloedstolling
"substraat->enzym->product"
bronnen: video (volgt), BINAS 84 O, theorie 14.4
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
Maak een foto van je schema
Slide 10 - Open question
Welk vast bestanddeel in het bloed zorgt voor de bloedstolling
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma
Slide 11 - Quiz
Fibrine is oplosbaar, fibrinogeen niet
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
thromboplastine wordt omgezet in thrombine
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Video
Bloedpropjes
Schieten soms los en lopen vast in slagaders (verklaring?)
Kunnen vast lopen in bv:
Longen (Longembolie)
Hart (Hartinfarct)
Hersenen (Beroerte/Herseninfarct)
Wat is de reden dat het vastlopen van een bloedpropje zorgt voor problemen?
Slide 15 - Slide
Het gif van adders stimuleert de omzetting van protrombine tot trombine. Leg uit hoe dit na een beet in een been tot een longembolie kan leiden.