Unité 5 quiz

1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Unité 5 quiz

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent: Ça vaut le détour ?
A
We gaan terug naar huis
B
Het is niet de moeite waard
C
Het is de moeite van het omrijden waard
D
Er is een wegomleiding

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke ww horen bij de lichaamsdelen?
Parler
Sentir
Regarder
Entendre
Marcher
Puer

Slide 4 - Drag question

Geef leerlingen een beurt om het goede lichaamsdeel naar de juiste Engelse naam te slepen of laat ze op hun eigen apparaat meedoen.
Nous allons à la ..... (strand)
A
la place
B
le sable
C
la plage
D
la mer

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

très bien
ce n'est pas correct
pas mal
parfait

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

KIES HET MEEST LOGISCHE ANTWOORD

À 23h00 .....
A
il fait nuit.
B
il fait jour.
C
Madame enseigne la classe.
D
on part.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ik zie
A
Je vois
B
Je voit
C
Je voie
D
Je voi

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'voir' met het onderwerp
ai vu
as vu
a vu
avons vu
avez vu
ont vu

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van 'voir' in de passé composé ?
A
Tu es vu le journal ?
B
Tu a vu le journal ?
C
Tu ai vu le journal ?
D
Tu as vu le journal ?

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 'la capitale de la France' ?
A
Bordeaux
B
Paris
C
Nice
D
Marseille

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet dit monument in Parijs?
A
La Tour Eiffel
B
Le Louvre
C
La pyramide en verre
D
Les Champs Elysées

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vervoeging van het werkwoord voir bij 'vous' ?
A
Vous voiez
B
Vous voillez
C
Vous voyons
D
Vous voyez

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Zet de letters van dit monument in de juiste volgorde en kies het juiste antwoord: oLruLvee
A
La Voile
B
Le Voyeur
C
Le Louvre
D
Le Four

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welk aanwijzend voornaamwoord hoort bij dit zelfstandig naamwoord:
l'hôtel
A
Cette
B
Ces
C
Ce
D
Cet

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je:
Op de zesde plaats
in het Frans? En ...

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Frans:
Ik weet zeker dat je het leuk gaat vinden
A
Je sais que tu vas en vacances
B
Je suis sûr que tu vas aimer
C
Je ne suis pas un touriste
D
Je sais bien parler anglais

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van 'voir' in de passé composé ?
A
Tu es vu le journal ?
B
Tu a vu le journal ?
C
Tu ai vu le journal ?
D
Tu as vu le journal ?

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

La Guadeloupe fait partie des Antilles , au nord de l'Amérique du sud.
Waar ligt Guadeloupe?
A
In het zuiden van Noord-Amerika
B
In het zuiden van Zuid-Amerika
C
In het noorden van Zuid-Amerika
D
In het noorden van Noord-Amerika

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke aanwijzend voornaamwoord zet je voor ....... plage?
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vertaling van 'jij ziet' ?
A
Tu voi
B
Tu voient
C
Tu voit
D
Tu vois

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Geef de juiste vertaling van deze zin:
La journée est passée trop vite !
A
De dag duurt veel te lang!
B
De dag is te snel voorbij gegaan!
C
De dag is nog niet voorbij!
D
De dag is veel te kort!

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: le paysage
A
de bergen
B
het platteland
C
het landschap
D
het stadscentrum

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: voler
A
bezoeken
B
vliegen
C
sluiten
D
opschrijven

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: fort
A
hard
B
diep
C
laag
D
nuttig

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: la sculpture
A
de hoofdstad
B
het beeld
C
het schilderij
D
de liefhebber

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: malheureusement
A
gelukkig
B
enkele
C
jammer genoeg
D
indrukwekkend

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: gratuit
A
eng
B
magisch
C
rondom
D
gratis

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: à cause de
A
het is druk
B
dat is de moeite waard
C
als gevolg van
D
rondom

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

vertaal: la BD
A
het stripboek
B
het onderwerp
C
de middeleeuwen
D
de student

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Zet in de in de juiste volgorde
1e
2e
3e
4e
5e
6e
7e
8e
9e
10e
premier
cinquième
neuvième
quatrième
troisième
deuxième
sixième
septième
huitième
dixième

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Sleep Nederlands naar Frans
l'ambiance
répéter
sentir
se trouver
tranquille
le sommet
le devoir
la colline
quelques
nécessaire
de sfeer
herhalen
ruiken
zich bevinden
rustig
de top
de opdracht
de heuvel
enkele
noodzakelijk

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Elle habite à la                                          , loin de la ville.
C’est un artiste qui est                            en France. Il est très célèbre.
                                          à Paris vont à la Tour Eiffel.
Il y a un                                 pour traverser la rivière.
hauteur
bas
La plupart des touristes
pont
campagne
connu
Le plan de ville
trésor

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Hoe heet dit
schilderij
in het Frans?
A
Le Jeu Vidéo
B
La Vieille Dame
C
La Joconde
D
Le Louvre

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions


Slide 35 - Open question

This item has no instructions