Hoofdgedachte/onderwerp en tekstsoorten/-doelen

Volgende week lees en luistertoets
24 vragen
Welke begrippen moet je kennen?
hoofdgedachte
tekstdoelen
Feit, mening en argument
Onderwerpen en deelonderwerpen
betrouwbaarheid van een tekst
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Volgende week lees en luistertoets
24 vragen
Welke begrippen moet je kennen?
hoofdgedachte
tekstdoelen
Feit, mening en argument
Onderwerpen en deelonderwerpen
betrouwbaarheid van een tekst

Slide 1 - Slide

Hoofdgedachte/onderwerp

Slide 2 - Slide

lesdoel
Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen in de tekst
Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte uit de tekst halen

Slide 3 - Slide

onderwerp
Het onderwerp vertelt altijd waar de tekst over gaat

Je kan dit in max. 2 woorden opschrijven

Stel altijd jezelf de vraag: waar gaat deze tekst over?

Slide 4 - Slide

Hoofdgedachte
Bij begrijpend lezen wordt vaak gevraagd wat de hoofdgedachte van de tekst is. Vraag je dan dit af: Wat is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen over het onderwerp van de tekst? --> hoofdgedachte

 Een hoofdgedachte bestaat uit één of twee zinnen.


Slide 5 - Slide

Is de hoofdgedachte hetzelfde als het onderwerp?

Slide 6 - Open question

Hoe vind je de hoofdgedachte?
Als je op zoek bent naar de hoofdgedachte van een tekst, zoek je naar de belangrijkste informatie die de schrijver over het onderwerp geeft.

Eigenlijk is de hoofdgedachte uit twee delen opgebouwd:
• het onderwerp
• het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt

Als je dat in één of twee zinnen navertelt, heb je de hoofdgedachte te pakken!


Slide 7 - Slide

Waar vind je de hoofdgedachte?

Slide 8 - Open question

effe oefenen
Haal het onderwerp en de hoofdgedachte uit de tekst

Slide 9 - Slide

IJsberen lijken heel lief en schattig door hun dikke, wollige vacht. Toch moet je oppassen voor deze dieren. IJsberen zijn namelijk roofdieren. Ze eten vlees van andere dieren. Kijk dus maar uit als je er eentje tegenkomt!

Slide 10 - Open question

In de nacht van maandag op dinsdag braken drie schapen uit hun wei aan de Polderweg. De schapen gingen op onderzoek uit en ontdekten de moestuin van de buren. Daar aten ze alle groenten tot aan de grond toe op. …

Slide 11 - Open question

Je hebt nu gelezen wat de positieve kanten van gamen zijn: je leert erdoor samenwerken, je Engels gaat ermee vooruit en je reactiesnelheid wordt getraind. Gamen is dus eigenlijk heel goed voor je ontwikkeling!

Slide 12 - Open question

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 13 - Slide

Een tekst wordt niet zomaar geschreven. Een schrijver heeft altijd een doel voor ogen. Maar welke tekstdoelen zijn er nu allemaal? 

1.  Informeren
 > Kennis delen met de lezer.
2. Instrueren> De lezer uitleggen hoe iets gedaan moet worden.
3. Overtuigen > De lezer overhalen om iets te doen.
4. Amuseren
> De lezer vermaken / entertainen.

Tekstdoelen

Slide 14 - Slide

Wat is het tekstdoel van...

een advertorial?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 15 - Quiz

Wat is het tekstdoel van...

een handleiding?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 16 - Quiz

Wat is het tekstdoel van...

een geboortekaartje?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 17 - Quiz

Wat is het tekstdoel van...

een cabaretstuk?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 18 - Quiz

! Bij de diverse tekstdoelen horen ook specifieke tekstsoorten. Let erop dat je deze onderwerpen tijdens de toets niet met elkaar verwisselt !
1. Informerende teksten > Nieuwsbericht, studieboek, uitnodiging,recensie
2. Instruerende teksten > Recept, stappenplan, bijsluiter
3. Overtuigende teksten >
Betoog, ingezonden brief, column, toespraak, verkiezingsbijeenkomst
4. Amuserende teksten > Roman, stripverhaal, gedicht, toneelstuk, songteksten, cabaret

Tekstsoorten

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
een betoog
B
een column
C
een ingezonden brief
D
een recensie

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
een advertorial
B
een column
C
een handleiding
D
een recept

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
aanmeldingsformulier
B
een advertorial
C
een instructie
D
een wervingstekst

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
een adviesrubriek
B
een column
C
een handleiding
D
een nieuwsartikel

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide