What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Tekstverbanden en signaalwoorden (1)
Tekstverbanden en signaalwoorden (1)
Je leert de verbanden opsomming, tegenstelling en voorbeeld (toelichting) en de signaalwoorden die daarbij horen.
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Tekstverbanden en signaalwoorden (1)
Je leert de verbanden opsomming, tegenstelling en voorbeeld (toelichting) en de signaalwoorden die daarbij horen.
Slide 1 - Slide
Theorie (aantekeningen maken)
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden
verband
met elkaar.
Aan een
signaalwoord
zie je met welk
verband
je te maken hebt.
Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.
Slide 2 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 3 - Link
1. Opsomming
Signaalwoorden bij een opsomming:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en.
Je kunt een opsomming ook herkennen aan opsommingstekens, zoals een dubbele punt (:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•).
Slide 4 - Slide
Voorbeeldzin:
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.
Slide 5 - Slide
voorbeeldzin:
Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar niet elke klus is aantrekkelijk of levert genoeg geld op.
Slide 6 - Slide
Noem drie signaalwoorden die horen bij een opsomming.
Slide 7 - Open question
Maak een zin waar een opsomming in staat.
Slide 8 - Open question
2. Tegenstelling
Het houdt in dat er een verschil is tussen zaken die tegenover elkaar staan.
Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals:
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant, daarentegen.
Slide 9 - Slide
Noem drie signaalwoorden die horen bij een tegenstelling.
Slide 10 - Open question
Noteer een zin waar een tegenstelling in staat.
Slide 11 - Open question
Noteer een zin waar een tegenstelling in staat.
Slide 12 - Open question
3. Voorbeeld (toelichting)
Een voorbeeld (toelichting) herken je aan signaalwoorden zoals:
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere, ter illustratie.
Een voorbeeld of toelichting volgt vaak na een algemene uitspraak.
Slide 13 - Slide
voorbeeldzin:
Je kunt afspraken voor een reis laten vastleggen in een reisovereenkomst. Denk aan het aantal excursies dat je per week wilt doen.
Slide 14 - Slide
Noem drie signaalwoorden die horen bij een voorbeeld.
Slide 15 - Open question
Noteer een zin waar een voorbeeld in staat.
Slide 16 - Open question
More lessons like this
3GT verbanden signaalwoorden (1)
November 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
3 mavo 25 en 26 januari Signaalwoorden + tekstverbanden
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
3k - les 13 Lezen H3 en Lezen H4
January 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
H3 Lezen - verbanden en signaalwoorden
January 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Tekstverbanden en signaalwoorden
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Signaalwoorden en tekstverbanden
April 2017
- Lesson with
18 slides
by
www.lessonup.io
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Examentraining
Lezen 1 signaalwoorden en tekstverbanden
February 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
H4 Leesvaardigheid les 1 Verbanden en signaalwoorden 2
April 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3