What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 - Herhaling werkwoorden
H2 - Herhaling werkwoorden
Herhaling onregelmatige werkwoorden (partir/sortir + mettre)
Herhaling passé composé
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H2 - Herhaling werkwoorden
Herhaling onregelmatige werkwoorden (partir/sortir + mettre)
Herhaling passé composé
Slide 1 - Slide
Wat betekent het werkwoord 'partir'?
Slide 2 - Open question
Wat betekent het werkwoord 'sortir'?
A
uitgaan
B
naar beneden gaan
Slide 3 - Quiz
Het werkwoord 'mettre' heeft meerdere betekenissen.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
'mettre'
Het werkwoord '
mettre
' heeft meerdere betekenissen. Bijv.:
Je
mets
mon jean bleu.
Ik trek mijn blauwe spijkerbroek aan.
Tu peux
mettre
la table?
Kun jij de tafel dekken?
Elle
met
le stylo sur la table.
Zij legt de pen op tafel.
Slide 5 - Slide
Vertaal:
1. wij leggen
A
nous mettez
B
nous mettons
C
vous mettons
Slide 6 - Quiz
2. ik trek aan
A
je met
B
je mette
C
je mets
Slide 7 - Quiz
3. zij heeft gelegd
A
elle a mis
B
elle a metté
C
elle as mis
D
elle as metté
Slide 8 - Quiz
4. jullie zetten neer
A
vous metez
B
vous mettez
C
on met
Slide 9 - Quiz
sortir en partir
Sortir
en
partir
worden op dezelfde manier vervoegd. Zie het volgende rijtje:
Slide 10 - Slide
partir = vertrekken
je par
s
ik vertrek
tu par
s
jij vertrekt
il / elle / on par
t
hij / zij / men vertrekt, we vertrekken
nous part
ons
wij vertrekken
vous part
ez
jullie vertrekken, u vertrekt
ils / elles part
ent
zij vertrekken
Slide 11 - Slide
Vertaal:
1. jij vertrekt
Slide 12 - Open question
2. men vertrekt
Slide 13 - Open question
3. zij (v) vertrekken
Slide 14 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van 'partir'?
Slide 15 - Open question
De passé composé
hulpwerkwoord (avoir of être) + voltooid deelwoord
Slide 16 - Slide
Passé-composé
Passé composé van être & avoir
Slide 17 - Slide
Hoe weet je welk hulpwerkwoord je moet gebruiken bij de passé composé?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Uitzondering
Let op: être staat
niet
in het être-huisje!
*je
suis
été
maar:
j'ai été, tu as été, etc.
Slide 20 - Slide
Alle werkwoorden die in het 'être-huisje' staan worden met 'être' vervoegd
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
De voltooide deelwoorden
- regelmatige werkwoorden
- onregelmatige werkwoorden
Slide 22 - Slide
Voltooid deelwoord werkwoord -er
Regelmatige werkwoord -er:
-er eraf halen
-
é
erbij
habiter --> habit
é
Regelmatige werkwoord -re:
-re eraf halen
-
u
erbij
perdre --> perd
u
Slide 23 - Slide
Voltooid deelwoord
Onregelmatige werkwoorden: uit je hoofd leren!
avoir = eu
être = été
faire = fait
prendre = pris
vouloir = voulu
pouvoir = pu
Slide 24 - Slide
Voltooid deelwoord (vervolg)
sortir = sorti
partir = parti
mettre = mis
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Le verbe DEVOIR (vijf tijden)
February 2024
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Unité 1- voltooide tijd met être
16 days ago
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2V: Passé composé hulpwerkw avoir en être
September 2021
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Le passé composé être + avoir
September 2018
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2V W41L1 Gram I + II
1 month ago
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhaling alle stof tot aan unité 3
February 2023
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Passé composé
September 2020
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
M2 grammaire 2 Unité 4 passé composé met être
March 2024
- Lesson with
44 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2