Doel: je kunt zinnen en vraagzinnen maken met een infinitief (het hele werkwoord) aan het eind.
OpdrachtMaak 1-2a-3-2b-zinnen en 3-2a-1-2b-zinnen.
Maak 2a-1-3-2b-vraagzinnen en 3-2a-1-2b-vraagzinnen.
Werk in tweetallen.
Leerling 1 bedenkt en typt een zin.
Leerling 2 kijkt mee en wacht tot leerling 1 de zin afheeft.
Leerling 2 geeft feedback op de zin.