Doelgericht in gesprek of overleg
Een gesprek heeft altijd één of meer doelen, bijvoorbeeld overtuigen, informeren, instrueren of amuseren.
Wanneer ‘informatie uitwisselen’ je doel is, probeer je je aan dat doel te houden.
Je let erop dat jullie in het gesprek niet afdwalen.
Dat kun je doen door:
expliciet te benoemen wat je doel is. Bijvoorbeeld: Zou je me meer willen vertellen over …
expliciet te benoemen dat je afdwaalt. Bijvoorbeeld: Ik merk dat we afdwalen. Volgens mij gaat het erom dat …
het woord te geven aan een ander. Bijvoorbeeld: Charlie, ik ben benieuwd welke informatie jij hebt over …