What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kort Kapitel 1 haben&sein - das Präteritum (v.t.)
Even herhalen:
'hebben' - 'haben'
dan is het ... ich
A
hast
B
hat
C
habe
D
habst
1 / 20
next
Slide 1:
Quiz
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Even herhalen:
'hebben' - 'haben'
dan is het ... ich
A
hast
B
hat
C
habe
D
habst
Slide 1 - Quiz
tegenwoordige tijd:
ich habe
verleden tijd: ich
A
hatte
B
hattest
C
hattet
D
hatten
Slide 2 - Quiz
welke vertaling klopt:
Ik had me verkleed tijdens carnaval.
A
Ich habet
B
Ich hatte
C
Ich hattest
D
Ich hättet
Slide 3 - Quiz
Dus:
Tegenwoordige tijd: Ich bin
Verledentijd:
A
Ich wart
B
Ich warst
C
Ich war
D
Ich ben
Slide 4 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Zij was vroeger een goede danseres.
A
sie wart
B
sie war
C
sie warst
D
sie waret
Slide 5 - Quiz
Er war ein guter Surfer.
Sie war eine gute Surferin
Slide 6 - Drag question
Jij hebt = Du hast
Jij had =
A
Du hattet
B
Du hatte
C
Du hattest
D
Du hatten
Slide 7 - Quiz
Had jij een witte trouwjurk?
A
Hatten du
B
Hattest du
C
Hat du
D
Haben du
Slide 8 - Quiz
Ja,
ich hatte
ein weißes Kleid an.
Slide 9 - Slide
Was jij ooit op een bruiloft?
Juiste vertaling van 'Was jij' is:
A
Waren du
B
Waret du
C
War du
D
Warst du
Slide 10 - Quiz
Combineren met een werkwoord:
Hij heeft met haar gesproken:
A
Er hat mit ihr gesprochen.
B
Er hast mit ihr gesprechen.
C
Er hast mit ihr gesprochen.
D
Er haben mit ihr gesprochen.
Slide 11 - Quiz
Combineren met 'zijn':
Zij is naar hem gegaan.
A
Sie bist bei ihm gewesen.
B
Sie bin bei ihm gewesen.
C
Sie sein bei ihm gewesen.
D
Sie ist bei ihm gewesen.
Slide 12 - Quiz
Zij had =
Slide 13 - Open question
Ze waren =
Slide 14 - Open question
Ze hadden zich verkleed.
Ze hadden=
Slide 15 - Open question
Nog even slepen
Wat hoort waarbij?
ich du er sie es hatte hattest hatte ....
Slide 16 - Slide
HATTE
HATTEST
HATTEN
HATTET
ICH
DU
WIR
IHR
Slide 17 - Drag question
En nog een keer slepen met:
ich du wir ihr
war warst waren wart
Slide 18 - Slide
WAR
WARST
WAREN
WART
ICH
DU
WIR
IHR
Slide 19 - Drag question
Ik kan de werkwoorden haben en sein in de teverledentijd.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 20 - Poll
More lessons like this
DT3A Kapitel 1 haben&sein - verleden tijd
September 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
haben&sein - verleden tijd
September 2024
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
haben&sein - verleden tijd
October 2024
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
haben&sein - verleden tijd
September 2021
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
haben&sein - verleden tijd
September 2021
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Gesundheit 26-01 kader
January 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Haben, sein in de verleden tijd
September 2023
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Haben, sein, werden in de verleden tijd
October 2022
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3