K3 Lektion 1C

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?

- Hausaufgaben 5
- Grammatik (naamvallen) 15
- Aufgaben machen 20
- evaluieren 5



Slide 2 - Slide

Kapitel 3 : Salzburg
Salzburg, Gesundheit, Krankheit, Feste feiern

Lernziele: 
- ik ken de betekenis van de verschillende voorzetsels met 3e en 4e naamval
- ik weet welke voorzetsels de 3e en de 4e naamval veroorzaken
- ik kan het juiste voorzetsel in de zin herkennen en vervolgens de juiste naamval uit het schema aflezen









Slide 3 - Slide

Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Ik kan de naamvallen correct toepassen
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
durch
bei
seit
um
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen

Slide 6 - Drag question

Voorzetsels met 3e naamval
aus
nach
mit
seit
bei
von
zu
uit
sinds
met
van
naar
bij

Slide 7 - Drag question

1e naamval
4e naamval
3e naamval
onderwerp
hem
hij
Voorzetsel aus
Lijdend v.w.
meewerkend voorwerp
aan hem
Voorzetsel für

Slide 8 - Drag question

Voorzetsels met 3e naamval zijn:
A
aus, bei, mit
B
nach, seit, durch
C
von, zu, um
D
gegen, aus, mit

Slide 9 - Quiz

Voorzetsels met 4e naamval zijn:
A
durch, für
B
gegen, ohne
C
um, aus
D
zu, mit

Slide 10 - Quiz

Voorzetsels 4e naamval
door
voor
tegen
om
zonder
ohne
gegen
durch
um
für

Slide 11 - Drag question

Stappenplan om de juiste naamval in een zin te gebruiken

  • Stap 1: Hoort het in te vullen woord bij de 'der-groep' of bij de 'ein-groep'?

  • Stap 2: Is het zelfstandig naamwoord dat achter het in te vullen woord staat, mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?

  • Stap 3: Wordt de naamval bepaald door een voorzetsel of een werkwoord?

  • Ja? Bij welke naamval hoort dit voorzetsel of werkwoord?
  • Nee? Ontleed de zin
timer
10:00

Slide 12 - Slide

We oefenen het voorbeeld met elkaar bij Aufgabe 10. S. 111

Slide 13 - Slide

Was?
K3 Lektion 1 Aufgabe 10+11
S. 112
Wie?
alleine oder zusammen
im Buch!! (niet op laptop)
Wie lange?
20 min
Hilfe?
naamvallenstencil
Fertig?
Lektion 1 Aufgabe 14

S. 114
Hausaufgaben
Selbstständig an die Arbeit!
timer
20:00

Slide 14 - Slide

Ik kan de naamvallen correct toepassen
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll




benötigen                       
deshalb
die Menge
übersetzen
verzichten auf






Welche Vokabeln weißt du noch?

Slide 16 - Slide

Nächste Stunde
uitspraak




Check rommel rond je tafel
Blijf op je plaats tot de bel gaat
Stoel aanschuiven
Danke schön !


Slide 17 - Slide