This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welke voorzetsels horen bij de 3e naamval?
3e naamval
Andere naamval
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
an
für
in
unter
ohne
Slide 1 - Drag question
voorzetsels oefenen
-vaste voorzetsels bij de 3e naamval
-vaste voorzetsels bij de 4e naamval
-keuzevoorzetsels
-ontleden
Slide 2 - Slide
Voorzetsels 3e naamval
aus (uit)
bei (bij)
mit (met)
nach (naar: plekken, landen)
seit (sinds)
von (van)
zu (naar: personen)
herhaal elk stukje 2x
va- alle
der klokken
Ja- lui-
cob den
slaapt bim
gij bam
nog? bom
Slide 3 - Slide
Welke voorzetsels horen bij de 4e naamval?
4e naamval
Andere naamval
durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
bei
auf
mit
hinter
in
über
Slide 4 - Drag question
Voorzetsels 4e naamval
durch (door)
für (voor)
ohne (zonder)
um (met)
bis (tot)
gegen (tegen)
entlang (langs)
Slide 5 - Slide
Wat zijn de keuzevoorzetsels?
Keuze
voorzetsels
Ander voorzetsel
an
auf
hinter
in
neben
über
unter
vor
zwischen
aus
durch
ohne
um
Slide 6 - Drag question
Keuzevoorzetsels
an (aan) vor (voor)
auf (op) zwischen (tussen)
hinter (achter)
in (in)
neben (naast) = in totaal 9 voorzetsel!!!
über (over)
unter (onder)
Slide 7 - Slide
Alles door elkaar!
3e naamval
4e naamval
Keuze
voorzetsel
an
in
für
um
vor
seit
zwischen
ohne
nach
zu
durch
hinter
Slide 8 - Drag question
Keuzevoorzetsel: Wanneer krijg je de 3e naamval?
A
waar
B
waar en waarheen
C
wanneer en waarheen
D
waar en wanneer
Slide 9 - Quiz
Keuzevoorzetsel: Wanneer krijg je de 4e naamval?
A
wanneer en waarheen
B
waar en waarheen
C
waarheen/beweging
Slide 10 - Quiz
Keuzevoorzetsels
3e naamval krijg je bij:
-waar: (plaatsbepaling)
Ich wohne in einem Dorf
-wanneer: (tijdsbepaling)
Am Freitag muss ich arbeiten.
4e naamval krijg je bij:
-waarheen/beweging
Er liegt das Buch auf den Tisch
Kijk goed naar de betekenis van het werkwoord/zin!
Slide 11 - Slide
3e of 4e naamval: Unsere Schule liegt in einer Stadt
A
3e
B
4e
Slide 12 - Quiz
3e of 4e naamval: Sabine liegt die Schuhe in den Schrank
A
3e
B
4e
Slide 13 - Quiz
3e of 4e naamval: Die Schüler dürfen nicht in dem Wochenende zur Schule zu gehen
A
3e
B
4e
Slide 14 - Quiz
Wat voor regel krijg je, als geen antwoord kan geven op de vragen waar/wanneer/waarheen/beweging?
Slide 15 - Open question
Wat houdt de 7/2 regel in? Meerdere antwoorden zijn goed!
A
7 voorzetsels = 3e en 2 voorzetsels 4e
B
7 voorzetsels = 4e en 2 voorzetsels 3e
C
auf en über krijgen 3e naamval
D
auf en über krijgen dan 4e naamval
Slide 16 - Quiz
7/2 regel
Als je geen antwoord kan geven op: waar/wanneer (3e) of waarheen/beweging (4e), krijg je de 7/2 regel. Dus: In de zin staat geen plaats/tijdsbepaling of er vindt in de zin of door het werkwoord geen beweging plaats.
7: an, hinter, in, neben, unter, vor, zwischen -> 3e naamval
2: auf, über -> 4e naamval
Slide 17 - Slide
Samengevat
3e naamval: aus, bei, mit, nach, seit, von, zu
4e naamval: durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
3e OF 4e naamval (keuzevoorzetsels) : an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen